98 WALLERAN SANDRA Sandra als boekhouder in de lorrendraaierij Tijdens de Negenjarige Oorlog bleef Jean Walleran Sandra tot het laatste oorlogs jaar afzijdig van de commissievaart. Er zijn uit die tijd althans geen aandelen van hem bekend, terwijl hij in die jaren wel optrad als reclamant tegen reders van kaper schepen. In een gedicht uit 1708 ter ere van de bruiloft van zijn neef David Sandra wordt aan deze familierelatie met de handel gerefereerd: Hoe wiert inmiddels hun standtvastigheit bestreden, toen ze in hun koopmanschap zoo veel belemrings leden Door Roof-vaardijers, en tot veelmaal toe de kiel, die hunne waaren voerde, in 's vijands handen viel! Wy zwijgen van de scha, zoo vaak hen toegekomen. Toen tijdt en plaats om winst te doen niet waargenomen kon worden naar den eys, vermits men vroeg en spa. Ver zijnde van zijn goet, was hende by zijn scha 36 In de oorlog die binnen vijf jaar na de Vrede van Rijswijk (1697) opnieuw zou uitbreken, zal Sandra's houding ten aanzien van smokkel en commissievaart snel veranderen. Sandra was tijdens de Spaanse Successieoorlog boekhouder van vier commissievaarders: de Grote Peerl, de Kleine Peerl, de Robijn en Zeelands Welvaren. Daarnaast bezat hij aandelen (of'scheepsparten') in de Diamantdie onder kapitein Gerrit Klipper voer. De Diamant was een koopvaarder die op Livorno en Genua voer. Het schip Robijn had 28 stukken en 180 man aan boord. Uit 1704 en 1705 zijn tien zogenoemde prijzen (buitopbrengsten) van dit schip bekend die 182.156 gulden opbrachten. Zeelands Welvaren, een nieuw kaperschip dat in Amsterdam van de werf kwam, had 40 stukken geschut en 300 koppen aan boord. Dit schip voer tot in de Griekse archipel en nam veel schepen buit in de Middellandse Zee. De handelsvaart van het schip was dan ook vooral op producten uit het Middellandse- Zeegebied gericht. Geen wonder dat Sandra, met de vrede in het vooruitzicht, directeur werd van de nieuw opgerichte Directie van de Levantse Handel (DLH) in Middelburg. De schepen die na 1696 voor deze onderneming werden uitgerust, werden weliswaar officieel op handelsreis gestuurd, maar zij waren alle voorzien van commissiebrieven en zwaar bewapend. Het mes kon dus aan twee kanten snij den. De gezamenlijke opbrengst van Sandra's commissievaarders bedroeg tijdens de Spaanse Successieoorlog bijna drie miljoen gulden. Na de oorlog zou Sandra ook deelnemen aan de zogenaamde lorrendraaierij op Afrika.37 De uitkering van de zeer succesvolle eerste reis van de schepen Kleine Peerl en Groote Peerl leverde boekhouder Jean Walleran Sandra een provisie over de bruto- opbrengst op van 5.500 gulden. Daarnaast kreeg hij ook een uitkering van zijn aandeel, die 5.280 gulden per l/64ste part bedroeg.38 Sandra had een aandeel van 6/16de part in de uitreding van de twee smokkelschepen. De andere vijf genoemde partenreders namen ieder een zestiende part voor hun rekening. De uitkering aan Sandra bedroeg derhalve niet minder dan 126.720 gulden. De overige parten waren in bezit van andere Zeeuwse kooplieden.39 Tussen december 1700 en mei 1702 maakte de Peerl een 17 maanden durende, driehoekssmokkelreis naar West-Afrika en Sint-Eustatius. Het schip nam voor circa 72.750 gulden aan handelswaren mee,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 100