122
VRUGTEN EN KREEFT
werden met een vermelding van de naam van de schilder voor zover deze bekend
was. Van deze catalogus is in het Utrechts Archief een exemplaar te vinden, waarin
iemand tijdens de veiling de namen van de kopers en de behaalde prijzen heeft
genoteerd.31 Ook Hoet heeft in zijn Catalogus of naamlijst van schilderijen de lijst
van geveilde werken met de behaalde prijzen opgenomen.32 Bij het verwerken van
de informatie is echter iets mis gegaan, vermoedelijk doordat Hoet gewend was in
Hollandse guldens te denken. Bij bijna een kwart van de door Hoet vermelde 150
lotnummers zijn de behaalde opbrengsten veel te hoog weergegeven. Hoets lot
nummer 49, een 'slapende Venus met satyrs naar Voet', bracht bijvoorbeeld geen f
6.0.0 maar 0.6.0 op. Hoets lotnummer 16, een portretje in de trant van Holbein,
ging niet voor 12.0.0 maar voor 0.12.0. Een landschap van Molanus (Hoets
lotnummer 17) bracht geenszins de bij Hoet vermelde 11.0.0 op, maar ging
voor 0.11.0 in andere handen over. Wanneer men deze bedragen in Hollandse
guldens omrekent, is het verschil nog duidelijker. De koper betaalde in het laatste
geval geen 66 maar slechts iets meer dan 3 voor het schilderijtje van Molanus.
Daarnaast blijken bij Hoet zeven lotnummers te zijn weggevallen en werden vol
gens de geannoteerde veilingcatalogus 23 schilderijen op het laatste moment aan de
veiling toegevoegd. De laatste zijn met de hand in de catalogus bijgeschreven. Bij
een aantal lotnummers staat in de linker marge een tweede prijs. Soms is dit bedrag
hoger, soms lager dan de behaalde opbrengst. Zolang niet duidelijk is of er bij
opbod of afslag geveild werd, is niet te zeggen of dit tweede bedrag de inzetprijs of
het uiteindelijk betaalde bedrag aanduidt. Bij de berekeningen is steeds uitgegaan
van de bedragen in de rechter marge. Een overzicht van de geveilde stukken en de
behaalde prijzen, zowel volgens Hoet als volgens de geannoteerde catalogus in het
Utrechts Archief, is opgenomen in bijlage I.
De verzameling van Walleran Sandra was lang niet zo fraai als die van David Gre-
nier. Een flink aantal kopieën en schilderijen 'in de trant van haalde het gehalte
van zijn verzameling naar beneden. De opbrengst kwam dan ook veel lager uit. In
totaal leverde de veiling ruim 587 op. Meer dan een kwart van de schilderijen
ging voor minder dan 1. Negen stukken brachten meer dan 10 op. Het meren
deel ging voor prijzen tussen de 1 en 10 van de hand. Niettemin was het geen
onaardige verzameling. Zij bevatte vooral schilderijen uit de tweede helft van de
zeventiende eeuw. In de catalogus wordt werk van Hollandse, Zeeuwse, Vlaamse
meesters en een enkele Italiaan genoemd. Landschappen, bijbelse voorstellingen en
historiestukken kwamen samen met boerengezelschappen van schilders als Adri-
aan Brouwer, David Teniers en Adriaan van Ostade onder de hamer. Ook bekende
Hollandse meesters als Emanuel de Witte, Jan Miense Molenaar, Jan Lievens en
Gerard de Lairesse ontbraken niet. Daarnaast waren er verschillende schilderijen
van Leidse fijnschilders te koop: kleine genretaferelen die met nauwelijks zichtbare
penseelstreek en met grote aandacht voor detail en stofuitdrukking gemaakt waren.
Walleran Sandra bezat vooral werk van leden van de tweede generatie fijnschil
ders.33 De catalogus noemt schilderijen van Adriaen van Gaesbeek, Dominicus van
Tol, Jacob van Toorenvliet en Arie de Voys, die hij wellicht via de Leidse tak van
de familie Sandra had weten te bemachtigen. Schilderijen van gevierde schilders als
Frans of Willem van Mieris kwamen in zijn collectie echter niet voor, en het 'Lee-
sent Bessie' van Gerard Dou, dat als nummer 128 in de catalogus staat, bracht zo
weinig op dat het hier vermoedelijk om een kopie ging. De opbrengst van 1.3.0