VRUGTEN EN KREEFT
125
van schoorsteen- en kabinetstukken. Vooral portrettering was lucratief. Volgens zijn
biograaf Johan van Gooi waren 'er in Zeelant geen Luiden van geboorte te vinden,
of hy heeft hen geportretteert, het zy in 't groot of in 't klein.'41 De collectie van
het Zeeuws Genootschap telt verschillende door Van Dijk vervaardigde portretten,
waaronder een schilderij van Anna Sara Boudaen Courten, de kleindochter van
Jean Walleran Sandra.42 Ook Walleran Sandra's overbuurman Alexander de Muincq
werd door Van Dijk geportretteerd. Van Dijk combineerde zijn werkzaamheden
als schilder en taxateur met de kunsthandel, 'vermits de Burgemeester Kouwerven,
den Admirael Ockkerse en andere Heeren van middelen, bezig waeren om fraeie
Kabinetten te verzamelen'.43 De heer van Couwerve kan geïdentificeerd worden
als de hierboven reeds genoemde schepen en burgemeester Johan van Reigersberg
(overleden in 1716), de bewoner van het latere Van de Perre-huis, tegenwoordig
onderdeel van het Zeeuws Archief. 'Admirael Ockkerse' was de latere luitenant
admiraal Jan Cornelis Ockerse (1673-1740), die in de Wijngaardstraat in Veere
woonde en eveneens op de veiling van Walleran Sandra's nalatenschap gesignaleerd
werd. Onder de andere 'Heeren van middelen' die Van Dijk tot zijn opdrachtgevers
kon rekenen, zullen zich, gelet op hun verzamelingen, in elk geval David Grenier
en Jean Walleran Sandra bevonden hebben.
De nabijheid van Antwerpen zal Van Dijk in zijn relatie met zijn opdrachtgevers
geen windeieren hebben gelegd. Naast schilderijen van Hollandse meesters kon
Van Dijk hen ook heel eenvoudig werk van Brabanders en Vlamingen leveren. Een
eventueel overschot bleek geen probleem. Biograaf Van Gooi schrijft dat hij alles
wat hij niet kon slijten, eenmaal per jaar bijeengaarde en naar Holland bracht, waar
hij het moeiteloos aan de man kon brengen. De schilderijen die Van Dijk op de vei
ling van Walleran Sandra's kunstcollectie aankocht (34 stuks, in prijs variërend van
1 tot 12, met één uitschieter van 25) leveren een beeld op van een actief han
delaar die zich richtte op goed verhandelbare, niet al te kostbare stukken waarvoor
in brede kring belangstelling bestond. Ondanks het feit dat het hem in Zeeland
voor de wind ging, vertrok Van Dijk in 1718 naar Den Haag. Zijn belangrijkste
Middelburgse opdrachtgevers waren tegen die tijd allemaal overleden en hij was
ervan overtuigd dat al wat 'er met Portretschilderen noch te doen viel' met een jaar
lijks reisje naar Walcheren wel te behappen viel. Inderdaad bleven de banden met
Zeeland bestaan. Tot zijn vaste klanten rekende Van Dijk na zijn vertrek uit de pro
vincie de Middelburgse regent Isaac Parker, verschillende leden van de familie Van
Citters en de puissant rijke Ewout van Dishoeck, die zich niet alleen door hem liet
portretteren maar ook om hulp vroeg bij het opbouwen van een verzameling.44 De
beschrijving die Pieter de la Rue in 1733 gaf van de 'konstkamer' in Van Dishoecks
Middelburgse woning in de Lange Noordstraat, geeft blijk van het resultaat. Vol
gens De la Rue hing de kamer vol 'uitmuntende schilderijen der beste meesteren'
die alle waren ingelijst in brede, vergulde lijsten. Speciale aandacht schonk hij aan
een 'Zegepraal van Christus over de dood' van Rubens en een half naakt vrouwtje
van de in die tijd zeer gevierde Rotterdamse schilder Adriaen van der Werff.45