128
VRUGTEN EN KREEFT
onder de vele onbekende schilders uit de late zeventiende eeuw. Informatie over
zijn leven danken wij vooral aan Jacob Campo Weyerman, die in het derde deel
van zijn Levensbeschrijvingen der Nederlandse konstschilders en konstschilderessen tot
twee keer toe een stuk aan hem wijdt. In het eerste lemma noemt hij de schilder
in navolging van Houbraken 'Verbius' en schrijft hij diens woorden bijna letterlijk
over. Naast een korte mededeling over zijn jaren aan het Friese hof in Leeuwarden
gaat deze passage in op het feit dat deze schilder vooral excelleerde in het verbeel
den van 'hoere- en boevekotten'.52 Uit het tweede lemma, onder de kop 'Arnoldus
Verbuys', blijkt dat Campo Weyerman de schilder persoonlijk heeft gekend.53 Nu
noemt hij hem een 'braaf Historie- en Konterfytselschilder' die 'heerlyk koloreerde'
en verhaalt hij van hun ontmoetingen en over de laatste jaren van Verbuys' leven
waarin hij door de drank aan lager wal was geraakt.
Van Verbuys is weinig gesigneerd werk bewaard gebleven. Uit zijn periode in Leeu
warden (1686-1688) zijn twee portretten van Willem George Friso van Nassau-
Dietz en zijn zusje Henriette Albertina bekend, die tegenwoordig in bezit zijn van
de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau.54 Daarnaast
zijn in musea en in de handel verschillende mythologische voorstellingen van zijn
hand te vinden, zoals een voorstelling van 'Jupiter en Antiope' in het Haagse Muse
um Bredius en een schilderij van 'Vertumnus en Pomona' in het Musée Crozatier
in het Franse Le Puy-en-Velay.55 Onderzoek in archivalia en veilingcatalogi levert
opvallend veel vermeldingen van mythologische scènes op waarin naakte vrouwen
een hoofdrol spelen.56 Schilderijen van Danaë, een slapende Diana of een door
satyrs bespiede Venus komen regelmatig voor. Ook is sprake van voorstellingen
als 'een hoer en een boeff' of 'een vrolijk man zittend bij een tafel wordende geca-
resseerd door een galant dametje in wit satijn met een geldbeurs in haar hand'.57
Volgens Weyerman excelleerde Verbuys in dergelijke onderwerpen en waren zijn
erotische schilderijen 'zoo goddeloos afgemaalt in hunne vuyle en eerlooze bedrij
ven dat de liefhebbers van de naakte waerheyt wel konden zien dat hy die had afge-
modelt na de strafbaare leevenswijze'.58 Ook Johan van Gooi laat zich in De nieuwe
schouburg der Nederlantsche kunstschilders en schilderessen negatief uit over Verbuys.
Hij noemt hem 'een Portret- en Historischilder die gansch onhebbelyk in zyne
manier van leven en schilderen was, uitstekende in het verbeelden van Bordeelen,
en wel zo uitbandig, dat het van geene kuische oogen, als met verontwaerdiging,
gezien kon worden'.59
Tussen 1688, toen hij na een faillissement Leeuwarden verliet, en 1692, toen Ver
buys de (overigens zeer zedige) portretten van Jean Walleran Sandra en zijn vrouw
maakte, moet hij naar Zeeland zijn gekomen. In een notariële acte uit 1695 staan
Verbuys en zijn vrouw als 'woonachtig in Middelburg' te boek. Hij zou hier tot
circa 1706 blijven.60 Een van zijn Zeeuwse opdrachtgevers was Walleran Sandra's
overbuurman. Volgens Campo Weyerman maakte Verbuys in deze jaren een uiterst
scabreuze kamerbeschildering voor Alexander De Muincq. Hoewel de schildering
is verdwenen, is de wijze waarop Weyerman de opdracht omschrijft, buitenge
woon intrigerend: 'in wiens huys hy onder andere konsttafereelen een Kamer pen-
ceelde, waar aan den Schilder de pynelijke straf van het gloeient zwaard, en den
Heer dat strafvonnis verdienden, dat wy thans niet zullen noemen'. Alexander de
Muincq (1655-1719), die reeds verschillende malen ter sprake is gekomen, was een
jurist die vanaf 1677 meerdere malen burgemeester van Middelburg was, in 1695