De portretten 132 VRUGTEN EN KREEFT beschouwer de boodschap kon doorgronden, bepalend voor de wijze waarop het kunstwerk hem beroerde. In vergelijking met boedels van zijn tijdgenoten telde de nalatenschap van Alexan der de Muincq veel zinneprikkelende schilderijen. De collectie van David Gre- nier bevatte bijvoorbeeld ruim 137 schilderijen, waarvan slechts vijf procent tot bovengenoemde categorie behoorde.'1 Uit de nalatenschap van Johan Cau liet men in 1710 slechts één 'Bacchanaal' en een schilderij van Lucretia veilen. Ook in de boedelinventarissen van de Boudaen Courtens komen slechts weinig van derge lijke schilderijen voor. Op de veiling van de schilderijen van Jean Walleran Sandra kwam het aantal erotisch getinte stukken op elf procent. In de catalogus worden afbeeldingen van een slapende Venus, nimfen die door een sater bespied worden, voorstellingen van Jupiter en zijn geliefden, badende vrouwtjes en een drietal schil derijen getiteld 'een badje van Diana' genoemd. Maar niemand bezat zoveel geschil derde erotica als Alexander de Muincq: vijfentwintig procent. Hoe de geschilderde kamer die Verbuys in opdracht van Alexander de Muincq had gemaakt, er uitzag en of deze werkelijk zo choquerend was als Jacob Campo Weyerman in zijn Levens- beschryvingen doet voorkomen, is niet meer te achterhalen. De portretten die Verbuys in 1692 van Jean Walleran Sandra en zijn echtgenote maakte, zullen na haar vaders dood in het bezit van Jacoba Maria Sandra zijn geko men. Het was immers haar moeder die op het pendant stond afgebeeld. Helaas wordt in de inventaris van haar nalatenschap uit 1723 niet vermeld waar deze stuk ken hingen. Zowel op het hof Niet altijd Winter als in het huis op de Balans werden de portretten zonder aanduiding van de voorgestelden genoteerd. Het is mogelijk dat de portretten van Jacoba Maria's ouders op de Balans hingen, en wel in de ach terkamer die het echtpaar als slaapkamer in gebruik had. Hier bevonden zich vol gens de inventaris in totaal tien portretten. Aan de andere kant zou er een verband kunnen bestaan tussen het jaar waarin de portretten geschilderd werden (1692) en het bouwjaar van het hof Niet altijd Winter. Indien Walleran Sandra en Anna Catharina Stipel, die al in 1688 getrouwd waren, hun buitenplaats gelijktijdig met hun overbuurman rond 1692 lieten aanleggen, zou ook de keuze voor Verbuys, van wie bekend is dat hij voor De Muincq werkte, gemakkelijk te verklaren zijn. In dat geval lijkt het aannemelijker dat de portretten daar thuishoorden. Tegenwoordig sieren de portretten van Jean Walleran Sandra en Anna Catharina Stipel de muren van de trouwzaal van het oude Middelburgse stadhuis. Daarmee keert Walleran Sandra niet alleen terug in zijn oude werkomgeving, maar wordt ook het portret vervangen dat in 1698 van hem was gemaakt en dat deel uitmaakte van de col lectie van de Middelburgse Oudheidkamer. Dit pastelportret van Bernard Vaillant (1634-1698) was in 1920 door jhr. mr. A. van Reijgersberg Versluys aan de Oud heidkamer geschonken maar ging in mei 1940 in vlammen op.72

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 134