12
ZEEUWSE RANCHER
Sprenger en Muntz ontgonnen een stuk land om een blokhut te bouwen, een klus
die grote inspanning vereiste. De eerste negen maanden woonden ze dan ook in
een tent. De nieuwe ranch heette de Domburg Ranch. Nadat ze het land geschikt
hadden gemaakt, kochten ze vee, vermoedelijk in Calgary. Ze kozen ervoor om
paarden en Hereford runderen te gaan fokken. Met name naar rundvlees was veel
vraag vanuit Engeland vanwege veeziektes daar. De spoorwegen maakten een snel
transport van vee naar de oostkust van Canada mogelijk. Aangezien er nog vrij
weinig andere ranches in de buurt waren en er nog geen hekken stonden, lieten
Sprenger en Muntz het vee vrij rondlopen. Het was daarom noodzakelijk het vee
te brandmerken. Om vee van verschillende eigenaren te kunnen herkennen, ver
scheen vanaf 1888 het Northwest Brand Book. In de tweede editie uit 1889 staat het
brandmerk van Meinard Sprenger: een krullige M en een S. Groepen ingehuurde
cowboys dreven het vee op gezette tijden, normaal gesproken aan het eind van de
lente en in de herfst, bijeen om de kalveren te brandmerken en vee te selecteren
voor de verkoop. Hoeveel vee Muntz en Sprenger op hun ranch hielden is niet
met zekerheid te zeggen. Sprengers weduwe sprak later over vijfhonderd paarden
en duizend runderen. Geograaf Simon Evans van de University of Calgary was bij
navraag van mening dat het er aanmerkelijk minder geweest moeten zijn, omdat
de Domburg Ranch vrij beperkt in omvang was en de eigenaren waarschijnlijk geen
graasrechten betaalden voor het gebruik van Kroonland.33
Het leven op de Domburg Ranch was erg eenvoudig en vrij eenzaam. Buren woon
den op grote afstand, de dichtstbijzijnde op circa tien kilometer aan de noordzijde
van de Bow River, en alle luxe en gemakken van de bewoonde wereld waren min
stens een dagtocht te paard verwijderd. Een keer per week haalden Sprenger en
Muntz om beurten post op bij het dichtstbijzijnde postkantoor.34 Hoewel ze aan
vankelijk een blokhut deelden, blijkt uit de volkstelling van 1891 dat de mannen
ieder een eigen woning hadden.35
Dat hun zakelijke compagnonschap niet lang heeft bestaan, blijkt uit het feit dat
Sprenger op zeker moment de enige eigenaar van de Domburg Ranch werd. Door
een stuk land te ontginnen en te bewonen, was men nog geen eigenaar. Hiervoor
moest eerst bepaald worden op welk deel van het in 1883 in kaart gebrachte land
aanspraak werd gemaakt. Het land was opgedeeld in zogenaamde townships van 9,6
vierkante kilometer, die weer in 36 secties van 259 hectare werden onderverdeeld.
Elke sectie was in vier gelijke delen van 64,7 hectare verdeeld. De secties waren
gemarkeerd in het landschap. Het was dus zaak om eerst met een landagent en aan
de hand van een officiële kaart te bepalen op welk stuk land men zich had geves
tigd en wie de eigenaar was: de Canadese Kroon, de Canadian Pacific Railway of
de Hudson's Bay Company. Het ene deel van de Domburg Ranch lag op land van
de Canadian Pacific Railway. Deze ruim 37 hectare heeft Sprenger op afbetaling
gekocht voor een totaalbedrag van 409,40 dollar. In 1891 was dit perceel zijn vol
ledige eigendom. Het andere deel van de Domburg Ranch, ruim 24 hectare, was van
de Canadese Kroon. Hierdoor kon aanspraak worden gemaakt op een homestead,
gratis land, door het betalen van tien dollar leges en het indienen van een gespecifi
ceerde claim bij een Dominion Land Office. Voorwaarde hierbij was echter wel dat
men Canadees staatsburger was. Sprenger diende een homestead-aanvraag in, maar
het lijkt er op dat deze hem niet is toegewezen, aangezien op zijn eigendomsbewijs
uit 1889 is vermeld dat het een verkoop betreft. Helaas is zijn oorspronkelijke