14
ZEEUWSE RANCHER
investeerders hadden verwacht. Ook enkele zware stormen in 1896 en 1897 die
voor veel verwoestingen en overstromingen zorgden, droegen bij aan de economi
sche crisis in het gebied. Hoe dan ook, Sprenger kwam niet voor in de lokale 'city
directory', de voorloper van het telefoonboek, uit de herfst van 1894. Iedereen die
van enig belang was, stond hierin normaal gesproken vermeld. Vanwege de crisis
verscheen de volgende editie pas in 1902, een tijdstip waarop Sprenger zeker weer
in Nederland was.45 In 1895 keerde Sprenger waarschijnlijk voor de derde keer
terug naar Europa. Hij was medio 1887 in Nederland om op 11 februari 1888 weer
in New York aan te komen. In augustus 1890 vertrok hij vanuit New York richting
Amsterdam om op een onbekend moment terug te keren naar Noord-Amerika.
Hoe lang hij in 1895 in Nederland is geweest, is niet bekend. In ieder geval liet
hij, net als de voorgaande keren, vóór zijn vertrek weer een mededeling in de Mid-
delburgsche Courant plaatsen. Hij reisde dit keer niet rechtstreeks vanuit Rotterdam
terug naar New York, maar vanuit Liverpool in Engeland. Op 25 november 1895
kwam hij in New York aan.46 Waar hij vervolgens naartoe ging, blijft vooralsnog een
vraagteken. Zijn weduwe vertelde later dat Sprenger tijdens zijn verblijf in Noord-
Amerika veel naar andere plekken zou hebben gereisd, waaronder Mexico en San
Francisco. Mogelijk heeft hij toen ook in Los Angeles een broer van een bekende
van hem, horlogemaker Emanuel Raymer uit Edmonton, bezocht. In het familie
archief van Sprenger bevindt zich een introductiebrief van diens hand, waarin hij
Sprenger beschrijft als 'a friend of mine who I hope you will like, as he is a very
musical genius a very nice gentleman. Zijn weduwe vertelde dat hij tijdens de
Klondike Gold Rush van 1897 zelfs op weg zou zijn gegaan naar het hoge noorden,
maar dat hij op zijn schreden terugkeerde omdat het zo ondraaglijk koud was.47
Terug in Nederland
Toen Sprenger rond 1901 voorgoed terugkeerde naar Nederland, woonde hij eerst
een jaar of twee bij zijn oom Christiaan Schorer in Haarlem, als hij tenminste niet
op reis was. Zo maakte hij in maart en april 1902 een tocht naar Tunis en Algiers,
waarvan een geschreven verslag met pentekeningetjes van zijn hand bewaard is
gebleven. Ook ging hij regelmatig naar Domburg om te jagen. Jan Toorop portret
teerde hem in 1903 als jager. Onder de Domburgse badgasten ontmoette hij een
zeventien jaar jongere Schotse vrouw uit een gegoede familie, Monica Duncan.
Na hun huwelijk op 10 mei 1904 op Mansfield Place in Edinburgh (Schotland)
ging het stel wonen in het huis De Wigwam, dat Sprenger in Domburg had laten
bouwen. Zestien jaar later verhuisden ze naar Oostkapelle.48 Een baan lijkt Spren
ger na zijn terugkeer in Nederland niet te hebben gehad. Wel kwam zijn naam
voor in diverse krantenberichten over sociëteiten en belangenverenigingen.49 Zijn
avonturen in Noord-Amerika leken inmiddels ver achter hem te liggen, wat moge
lijkerwijs aanleiding voor hem was om zich van zijn Canadese staatsburgerschap
te ontdoen. Eind 1931 werd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
namelijk gemeld dat Sprenger de Nederlandse nationaliteit was verleend.50 Een vol
gend opmerkelijk gegeven betreft een verslag dat Sprenger schreef van een tocht
die hij met zijn echtgenote ondernam in een poging Engeland te bereiken voordat
de oprukkende Duitse troepen in mei 1940 op Walcheren arriveerden. De dag