Sprenger de verzamelaar
ZEEUWSE RANCHER
15
voordat het centrum van Middelburg op 17 mei 1940 in vlammen opging, konden
zij in een auto van de Franse legerstaf mee naar Oostende. Hier kwamen zij net
te laat aan om met de laatste boot naar Engeland te kunnen oversteken. In Calais
gebeurde hetzelfde. Hun tocht bracht hen helemaal tot aan de Spaanse grens in
Zuid-Frankrijk. Ze kwamen deze echter niet over en reisden uiteindelijk onver
richter zake terug naar Oostkapelle. Hier woonde Sprenger nog ruim tien jaar voor
hij op 25 mei 1951 overleed.51
Toen Sprenger definitief naar Nederland terugkeerde, bracht hij als onderdeel van
zijn bagage een collectie van indiaanse objecten uit Noord-Amerika mee. Deze
collectie bevatte een vrouwenjurk, verschillende paren mocassins, tassen, knotsen,
geweerfoedralen en objecten die gerelateerd waren aan paarden, zoals staartriemen
en een zadeltas. De meeste van de genoemde objecten waren van de Zwartvoet
Indianen, maar hij had ook enkele objecten van andere inheemse groepen, zoals
een revolverfoedraal en een messchede van de Interior Salish Indianen. Bij elkaar
moeten het minimaal veertig objecten zijn geweest.52
Dit waren echter niet de eerste objecten die Sprenger naar Nederland bracht. Hij
had in oktober 1887, tijdens een verblijf in Nederland, al een paar stukken aan
het Zeeuws Genootschap gedoneerd: een kruittas of -hoorn, een paar mocassins,
een paar sneeuwschoenen en een cowboyzadel.53 Enkele van deze voorwerpen zijn
afkomstig van de Ojibwa of Chippewa Indianen, vermoedelijk van het reservaat in
de Muskoka-regio, dat Sprenger heeft bezocht.54 Drie jaar later deed hij een tweede,
veel grotere, schenking aan het Zeeuws Genootschap. Die bestond vrijwel volledig
uit materiaal van de Zwartvoet Indianen: vier messcheden, een buffalo skinning
knife met schede, dtie medicijntassen, drie paar mocassins, een tas voor een ver
rekijker en een mannenhemd.55
Hoe komt het dat zo'n groot deel van de door Sprenger verzamelde objecten afkom
stig is van de Zwartvoet Indianen? De Domburg Ranch lag slechts tien kilometer ten
westen van het Siksikareservaat. Dit reservaat is een van de Zwartvoet reservaten
die als gevolg van een verdrag uit 1877 in het leven zijn geroepen. De Zwartvoet
werden verplicht op deze reservaten te wonen. De blanke ranchers in de buurt van
het reservaat leerden vaak al snel diverse Zwartvoet woorden, aangezien de Zwart
voet hen regelmatig bezochten. Zodoende konden zij met elkaar communiceren.
Vooral in de wintermaanden trokken de Zwartvoet rond, bijvoorbeeld naar Calgary
om wat geld te verdienen of om handel te drijven. Zij volgden dan de Bow River
en kwamen ook langs de Domburg Ranch, waar zij Sprenger bezochten. In een
ingezonden brief over indianen vertelde Sprenger over het verloop van een dergelijk
bezoek. Gewoonlijk kwam een Zwartvoet man, soms kwamen er enkele tegelijker
tijd, onaangekondigd aan op een pony. Hij legde zijn wapens af en trad Sprengers
huis binnen om op de grond voor het haardvuur te gaan zitten. Na verloop van
tijd maakte de Zwartvoet de reden van zijn komst bekend: zijn kind had honger.
Om van de ongenode bezoeker verlost te zijn, gaf Sprenger hem meestal iets en
zonder een bedankje vertrok de bezoeker dan weer. Hoewel Sprenger er in zijn
brief niet over repte, moet hij toch ook interesse hebben getoond in de messcheden,