De Sprengercollectie 20 ZEEUWSE RANCHER overlijden in 1951 werd Sprengers privéverzameling definitief onderdeel van de collectie van het Zeeuws Genootschap.62 Meinard Sprenger heeft in totaal 59 objecten uit Noord-Amerika geschonken. Daarvan zijn 37 objecten van Zwartvoet oorsprong, 15 van overige inheems Noord- Amerikaanse oorsprong en 3 van niet-indiaanse herkomst. Vier objecten zijn in de loop der tijd verdwenen.63 De objecten kunnen ingedeeld worden in kleding stukken, werktuigen, persoonlijke versiering, levensonderhoud, wapens, religie en transportmiddelen. Veel stukken zijn gemaakt van westerse materialen: glaskralen, tuigleer en metaal. De uitroeiing van de bizon en het hieruit volgende gebrek aan leer, betekende dat voor verschillende objecten gebruik werd gemaakt van handels- textiel, zoals wol en canvas. Ook een meer praktische reden speelde hierbij een rol; het looien van een lap leer is een langdurig karwei en voor één kledingstuk zijn vaak meerdere huiden nodig.64 De meeste objecten zijn veelvuldig gebruikt en vertonen sporen van slijtage en reparaties. Dit in gedachten houdende, toont de collectie niet alleen uitgebreide contacten met niet-inheemse mensen, maar getuigt deze ook van de overgang van het vrije bestaan naar het gedwongen leven op reservaten. In 1951, het jaar van Sprengers overlijden, besloot het Zeeuws Genootschap dat de etnografische collectie niet voldeed aan het voornaamste doel van het Genoot schap: studie van de provincie Zeeland.65 De Sprengerverzameling werd daarom opgeborgen op zolder en min of meer vergeten. Koos Heyink, voorzitter van de Kiva, een organisatie voor amateurs en hobbyisten met interesse in de inheemse Noord-Amerikaanse indianenculturen, herontdekte de collectie. Heyink speelde een belangrijke rol bij het in bruikleen geven van de Sprengercollectie aan het Museum Volkenkunde in Leiden. Dat gebeurde in 1964 voor de tentoonstelling 'Bizonjager en Bleekgezicht'.66 Na afloop van de tentoonstelling bleef de collectie in Leiden. Pas tijdens het herinrichtingstraject van het Zeeuws Museum voor de heropening in juni 2007, kwam de volledige etnografische collectie, waaronder de Sprengerverzameling, terug naar Zeeland. In de nieuwe presentatie wordt in de Wonderkamers op de vierde verdieping van het Zeeuws Museum een selectie van de door Sprenger bijeengebrachte objecten getoond. Het vooronderzoek voor deze presentatie leidde onder meer tot enkele afleveringen van de televisiereeks Wonder- kamer, die het Zeeuws Museum in samenwerking met Omroep Zeeland in 2005 en 2006 maakte. Voor de aflevering uit 2006 werden via antropologe Lea Zuyder- houdt contacten gelegd met Zwartvoet oral historian Clifford Crane Bear, die een telefonisch interview gaf. Ook hebben Zuyderhoudt en Crane Bear in november 2007 een verkennend bezoek gebracht aan het Zeeuws Museum om Sprengers Zwartvoetcollectie te bekijken. Van beide zijden bestond de wens om hieraan een vervolg te geven. In de zomer van 2009 is een tentoonstellingsproject van Zuyder houdt en Crane Bear enerzijds en het Zeeuws Museum anderzijds in gang gezet. De bedoeling van het project was om naast de westerse kijk ook Zwartvoet zelf aan het woord te laten. Crane Bear kwam naar Middelburg om bij de Zwartvoet objecten geïnterviewd te worden. Vervolgens ondernam de auteur voor het verkrijgen van een breder perspectief een onderzoeksreis naar Canada en in het bijzonder naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 22