50 ZEEUWSE FINANCIËN Verhouding tussen Oranje en Zeeland en Holland In de periode van 1572 tot aan de Pacificatie van Gent van 1576 was Oranje in Zeeland en Holland een staatkundige zwerfsteen, of beter zwerfkei. Hij trad op als vorst van het prinsdom Oranje en was als zodanig aan geen andere aardse macht onderworpen. Oranje was een politicus met doelstellingen die hij aanpaste aan de mogelijkheden van het ogenblik. Hij maakte geen deel uit van een Zeeuws of Hol lands regeringsstelsel, maar stond als bondgenoot naast de regeringen van Zeeland en Holland.28 De Zeeuwse autonome steden en de Staten van Zeeland en van Hol land aanvaardden hem als leider van de Opstand en kenden hem stadhouderlijke en ruimere bevoegdheden toe, in het bijzonder op militair terrein. Oranjes doel was de strijd tegen de macht van Philips en zijn contrareformatorische bondgenoten. Daarvoor had hij troepen nodig, dus geld. Vandaar Oranjes bemoeiingen met de openbare financiën in Zeeland en Holland. Voor goede openbare financiën was een krachtige regering nodig. Vandaar Oranjes streven naar een goed geregelde regering en vooral een nauwe band tussen Zeeland en Holland. Oranje begunstigde de Zeeuwse en Hollandse Statenregeringen.29 Oranje leek op de voorzitter van een vereniging: hij gaf leiding, maar maakte niet de dienst uit.30 Het effect van zijn optreden werd vooral bepaald door zijn persoonlijke eigenschappen, waarmee hij veel kon bereiken.31 Vrij algemeen wordt in de literatuur ten onrechte aangenomen, dat Holland en Zeeland in hun Unie van 1576 (zie hierna) aan Oranje een algemene regeermacht, de Hoge Overheid, verleenden.32 De Unietekst bestaat uit twee gedeelten, elk met een eigen voorgeschiedenis. Het eerste gedeelte is de tekst van het verbond tussen Holland en Zeeland. Het tweede gedeelte is een regeringsreglement voor Holland en Zeeland, dat bestaat uit een inleidend deel (considerans) en een beschikkend deel. De considerans vermeldt het motief voor het opstellen van het reglement, het beschikkende deel bevat de besluiten die samen het reglement vormen. De bedoel de opvatting over Oranjes regeermacht is blijkbaar gebaseerd op de passage in de considerans, dat Holland en Zeeland Oranje als hoofd en hoge overheid hebben gekozen. Deze passage geeft echter niet een bij het aangaan van de Unie genomen besluit van de Generale Staten van Holland en Zeeland weer, want zulke besluiten staan in het beschikkende deel. Bovendien is de passage niet geredigeerd als een besluit. Besluiten werden in die tijd geredigeerd in een combinatie van voltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid tegenwoordige tijd. Na de considerans volgt als begin van het beschikkende deel bij voorbeeld: 'Zo is het, dat Wij, Philips, hebben besloten en besluiten bij deze.' Het regeringsreglement in de Unietekst van 1576 heeft dezelfde constructie. De passage in de considerans verwijst dus naar een gebeurtenis in het verleden. Zij werd overgenomen uit het regeringsreglement van Holland van 1575, waar de pas sage alleen op Holland betrekking heeft. Dat regeringsreglement was opgesteld met gebruikmaking van een concept voor een Zuid-Hollands regeringsreglement van najaar 1574. Bij het opstellen van dat concept verklaarden de Staten van Zuid-Hol land, dat het hoognodig was om een 'hooft ende overigheyt' te hebben, waarbij zij Oranje op het oog hadden. De Staten van Zuid-Holland hebben toen vermoedelijk mondelinge afspraken met Oranje gemaakt die niet schriftelijk zijn vastgelegd. Uit een en ander kan worden geconcludeerd, dat de hiervóór bedoelde passage van 1576 over Oranjes positie een retorisch karakter heeft en moet worden opgevat als

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 52