52
ZEEUWSE FINANCIËN
er geen twijfel mogelijk. Toen de baljuw van Middelburg zich in 1579 bij de uit
voering van zijn taak had laten intimideren door de stedelijke regering, wezen de
Staten hem erop dat hij een dienaar was van de 'souvereiniteit', die toekwam aan
Oranje en de Staten.37 Welke betekenis de Staten hier aan 'souvereiniteit' gegeven
mogen hebben, het is duidelijk dat Oranje en de Staten op hetzelfde gezagsniveau
stonden. Bodins ondeelbare soevereiniteit is niet bedoeld. Eveneens in 1579 ver
bieden de Gecommitteerde Raden 'vanwegen' Oranje en de Staten van Zeeland op
het platteland van Zuid-Beveland onder meer kaatsen en herbergbezoek tijdens
kerkdiensten en dopen door vroedvrouwen.38 Oranje was de meest vooraanstaande
persoon op het staatkundig terrein, maar niet de top van een hiërarchisch staatsbe
stel. Een aantal jaren is er in Zeeland geen hiërarchisch staatsbestel geweest.
Oranje zal zich minder met Zeeuwse zaken bemoeid hebben, toen hij van 1577 af
voor enige jaren in Brabant verbleef. Er ontstond een situatie waarin de Zeeuwse
Staten besluiten namen en vervolgens, als zij dat nodig vonden, de goedkeuring
van hun bondgenoot Oranje daarop verzochten. In teksten klinkt soms door dat
volgens de Staten Oranje die goedkeuring behoorde te geven, als er geen zwaar
wichtige redenen voor het tegendeel waren.39 Soms namen de Staten op eigen gezag
militaire maatregelen, als zij meenden dat Zeeland werd bedreigd door de vijand.40
Op cruciale punten vielen de doelstellingen van Oranje en de Staten samen, maar
op andere punten niet, bijvoorbeeld met betrekking tot Matthias (en later Anjou)
en op godsdienstig terrein.
Na de verlating van Philips in 1581 was de Zeeuwse grafelijkheid, de positie van
landsheer, vacant. Zeeland reageerde anders op de nieuwe situatie dan Holland
deed. Holland stelde een regeringsregeling op die niet anders inhield dan het rege
ringsreglement van de Unie van 1576 met enkele wijzigingen en die door de Staten
en Oranje met plechtige beloften werd bezegeld.41 Hoewel het er aanvankelijk naar
uitzag dat Zeeland Holland hierin zou volgen, is het er niet van gekomen.42 Verschil
met Holland was er ook wat de vraag betreft of Oranje als graaf, dus als landsheer,
van Holland en Zeeland moest worden aangenomen.43 In Holland was de animo
daarvoor groter dan in Zeeland en waren de voorbereidingen daartoe ver gevor
derd, toen Oranje in juli 1584 werd vermoord.
Gemene Zaak
In de beginfase van de Opstand speelde de 'Gemene Zaak' een belangrijke rol. De
Gemene Zaak was het verzet in West-Europa van protestantse machten tegen con
trareformatorische vorsten als Philips II. 'Gemeen' betekent gemeenschappelijk.
'Gemene Zaak' is de vertaling van 'common cause', 'cause commune'. De Gemene
Zaak was de verbindingsschakel tussen de Opstand en Engeland met voorstan
ders als Leicester en Walsingham, Frankrijk met voorstanders als De Coligny en
Condé, en Duitse protestantse vorsten als de keurvorst van de Palts. De Gemene
Zaak manifesteerde zich, toen in juni 1572 ernstige ongeregeldheden ontstonden
tussen Engelse en Franse militairen die tot steun van de Gemene Zaak naar Vlis-
singen waren gezonden. In Parijs besloten Walsingham, Engelse gezant aldaar, en
De Coligny, leider van de Hugenoten, om doctor Johan Junius de Junge, raad van
de keurvorst van de Palts, naar Vlissingen te zenden om de rust te herstellen.44
Het resultaat was een overeenkomst tussen de belangrijkste militaire en burgerlijke
autoriteiten in Vlissingen.'0