ZEEUWSE FINANCIËN
69
meer dan één kwartier ingevoerd of proberen in te voeren. Het Noorderkwartier
voerde tegen een centrale kas aan dat de kwartieren van elkaar waren gescheiden,
namelijk door de corridors, en dat het geld dat in een kwartier binnenkwam, daar
moest blijven, omdat elk kwartier zoveel militairen ter beschikking moest hebben,
en dus moest betalen, dat het een eerste vijandelijke aanval kon weerstaan. Zou het
geld dat in een kwartier binnenkwam, naar een ander kwartier vloeien, dan zou
het kwartier van binnenkomst nooit weten hoeveel geld het voor soldij betaling ter
beschikking had. Een centrale kas voor de generale imposten kwam er niet.
In 1577 lieten de Generale Staten van Holland en Zeeland onderzoeken, of de
Hollands-Zeeuwse generale middelen in één centrale kas onder één generale ont
vanger gebracht moesten worden.147 De conclusie was afwijzend. Bij het ontwerpen
van de Unie van Utrecht van 1579 was dus het probleem van een centrale kas in
Holland en Zeeland, de belangrijkste leden van de Unie, bekend. Artikel 5 van de
Unie schrijft wel eenparige middelen voor, maar niet een centrale administratie van
hun opbrengsten, waar men met opzet van moet hebben afgezien.
Generale Staten van Holland en Zeeland in 1575
In 1575 werd veel tijd besteed aan de in het begin van het jaar begonnen vredes
besprekingen in Breda, die op niets uitliepen. In dat jaar brachten de Generale
Staten een formele Hollands-Zeeuwse Unie tot stand.148 Verder werd een regerings
reglement voor Holland en Zeeland ontworpen waarin onder meer de positie van
Oranje werd vastgelegd. Als enige lid van de Generale Staten onthield Zierikzee
zich van goedkeuring, met als gevolg dat het regeringsreglement alleen voor Hol
land in werking trad.149
Bor maakt geen melding van de Unie van 1575. Hij was vermoedelijk wel een
spoor van de Unie (gesloten op 4 juni 1575) tegengekomen, maar niet de tekst zelf,
en hij noemt het Hollandse regeringsreglement (vastgesteld op 11 juli 1575) een
Unie tussen ridderschap en steden van Holland.150 Kluit neemt Bors voorstelling
van zaken over.151 Een en ander kan verklaren dat de Unie van 1575 meermalen is
genegeerd.152
Generale imposten van 1575, zo nodig aangevuld via quotisatie
De Generale Staten voerden in 1575 een nieuw Hollands-Zeeuws complex gene
rale imposten in dat 104.000 gulden per maand moest opbrengen.153 Bij een lagere
opbrengst zou het manco door quotisatie van de Statenleden worden opgebracht,
dus quoten als aanvulling van generale imposten.154 Dit is de aanzet geweest tot de
quotenfinanciering tijdens de Republiek, waarbij de generale lasten niet rechtstreeks
werden gefinancierd met de opbrengst van overal geheven generale imposten, maar
uit aan de provincies opgelegde quoten. Op verzoek van de Generale Staten stelde
Oranje als arbiter een getrapte quotisatie voor zes maanden op, die door de Staten
werd goedgekeurd.155 Het percentage dat elk van de drie kwartieren van het manco
moest opbrengen, was voor de steden van Zuid-Holland 55%, de steden van het
Noorderkwartier 2214% en de Zeeuwse steden eveneens 2214%. Daarnaast moes
ten tabellen worden vastgesteld voor een subquotisatie van het aandeel van elk
kwartier over de steden van het kwartier. Voor Zuid-Holland en Zeeland zijn die
tabellen bekend.156 In de praktijk werd de eenmaal vastgestelde quotisatie toegepast
in allerlei gevallen waarin op korte termijn geld nodig was.