74
ZEEUWSE FINANCIËN
Zeeland een afzonderlijke instelling.
10 NZ, I-C, 19, standpunt ingenomen door 'de Edelen' en vijf steden (14-9-1577). Blijkens
de context moeten met 'de edelen' de twee personen zijn bedoeld die op de vergade
ring Philips Willem als Eerste Edele vertegenwoordigden. Zie ook NZ, I-C, 151 (4-6-
1578).
11 Notulen van vele gezamenlijke vergaderingen van Raad en Staten in NZ, I.
12 NZ, I-A, 70 (27-10-1575).
13 NZ, I-A, 70 e.v. Meestal waren beide gouverneurs van Oranje of een van hen op de Sta
tenvergaderingen aanwezig.
14 Deze Regeringsraad is niet formeel geregeld.
15 NZ, I-B, 14 e.v. (12-5-1576).
16 Heeringa, Instructiën, 62 e.v., ordonnantie van 22-9-1576.
17 Tekst in Bor, Oorsprongk, dl. 1, 705 e.v. (9" boek, fol. 164 e.v.).
18 Heeringa, Instructiën, 83 e.v.
19 Alexander de Haultain zal begin 1586 zijn overleden. De Zeeuwse Staten besloten op
5-2-1586 dat zijn weduwe voorlopig mocht blijven wonen in het huis van de Gemene
Zaak, dat zij met hem had bewoond {NZ, 1583-1586, 427).
20 NZ, I-C, 123. De Staten dragen pensionaris Roëls op 'het comptoir van de Staeten te
nemen op het bequaemste in der Abdye, midtsgaders oick zyne wooninge' (4-2-1578).
Het voornemen om de vergaderplaats van de Staten te laten rouleren tussen de steden,
kwam door praktische bezwaren niet verder dan een begin van uitvoering.
21 NZ, II, 476 e.v.
22 NZ, II, 518, 531 e.v., 585 e.v., 663 e.v.; NZ, III, 532 e.v., 578, 583 e.v., 635, 647; NZ,
1580-1582, 16, 17, 111 e.v., 137 e.v., 163 e.v., 229, 253,263, 291, 295 e.v., 312, 314,
322, 368 e.v., 452, 564; Broekema, Zeeuwsche munt, 333 e.v.
23 NZ, II, 584; NZ, III, 451; NZ, 1580-1582, 16, 74 e.v.
24 NZ, I-A, 72 e.v., Middelburg, 7-11-1575, betreft licentheffing.
25 KB, Verzameling Plakkaten, Q 6, nr. 43, Delft 1576. Het titelblad van het gedrukte
plakkaat op de Hollands-Zeeuwse 100c penning van 29-5-1576 vermeldt zelfs 'Placcaet
onses Heeren des Coninck' (KB, Verzameling Plakkaten, Q6, nr. 44, Delft, z.j. Op de
titel staat een foutieve datum van het plakkaat: 19 i.pl.v. 29-5-1576).
26 ZA, StadsarchiefVeere, inv.nr. 1556, fol. 128r e.v., plakkaat tot verzekering van betaling
van toekomstige heffingen, Middelburg,12-6-1578.
27 ZA, Archief Staten van Zeeland, inv.nr. 1667, register van commissiën 1578-1586.
28 Van Eysinga, Wording Bestand, 20 e.v.
29 Oudendijk, Contract, 18 e.v.
30 Fruin, Tien jaren, 34, drukt zich sterk uit: 'De stadhouder bestuurde niet meer naar den
wil van zijn Koning, maar naar dien der Staten.' Het door Swart, Oranje, 54 e.v., gepo
neerde dualisme, waarbij de regering van het Opstandsgebied in handen is van Oranje
en de Staten, is vermoedelijk meer in overeenstemming met de werkelijkheid, met dien
verstande dat de invloed van de Staten ten koste van Oranje steeds toenam. Swart volgt
overigens wel de stereotype voorstelling, dat het optreden van de Staten vooral bestond
in het tegenhouden van goedbedoelde maatregelen van Oranje. Recente publicaties ver
vangen deze vooral in de negentiende eeuw verschenen zienswijze door een evenwichti
ger voorstelling. Zie bijvoorbeeld Tracy, Founding Dutch Republic, 2 e.v.
31 Muller, Staat, 265; Swart, Oranje, 37 e.v.
32 De opmerkingen over de Unie van 1576 zijn een samenvatting van een breder betoog dat
is bestemd voor een geschrift over het gezag in Zeeland in 1572-1576.
33 Gordon, De Potestate, 112, merkt op met betrekicing tot het Hollands regeringsregle
ment van 1575, dat op dit punt een voorbeeld van het regeringsreglement van de Unie
van 1576 is, dat algemene bewoordingen van aan Oranje verleende bevoegdheden meer
dan een [persoon] hebben misleid, en dat zij moeten worden geïnterpreteerd naar wat
[in het beschikkende deel van reglement] volgt.