Voorgeschiedenis 7 Meinard Jacob Iman Sprenger, een jongeman uit de Middelburgse elite, vertrok in de jaren tachtig van de negentiende eeuw naar Noord-Amerika. Afkomstig uit een deftig burgerlijk milieu in Zeeland, zocht hij het avontuur aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Wie was Sprenger en wat ging hij daar doen Meinard Jacob Iman Sprenger werd geboren op 7 juli 1860 aan de Dam 5 te Mid delburg. Zijn vader was Jan Jacob Iman Sprenger, burgemeester van Domburg. Zijn moeder, jonkvrouwe Christina Johanna Schorer,was diens tweede vrouw.' Uit zijn eerste huwelijk met Cecilia Cornelia Lantsheer had Sprengers vader al vijf zonen en dochters. Sprengers leven begon niet gemakkelijk. Zijn moeder overleed toen hij pas vier maanden oud was. Hij werd de eerste jaren opgevoed door zijn grootmoe der van moederskant, Cornelia Digna Schorer-de Jonge. Hij was net negen gewor den toen zij overleed. Sprenger werd als een lastig kind ervaren en werd daarom na het overlijden van zijn grootmoeder naar een kostschool in Amersfoort gestuurd.2 De laatste jaren van zijn middelbare schooltijd bracht hij echter wel in Middelburg door; vanaf 1876 zat hij op de hogere burgerschool. In juli 1879 werd hij van de vierde naar de vijfde klasse bevorderd, maar hij slaagde een jaar later niet voor zijn eindexamen. Mogelijk had hij daaraan niet eens deelgenomen.3 Doorstuderen was hierdoor geen optie. Als zoon van de voormalige burgemeester van Domburg lag voor hem echter wel een toekomst als notabele in het verschiet. Zodoende kwam Sprenger te werken op een notariskantoor in Goes. Hij verafschuwde het werken achter een bureau met de zware stoffige boeken.4 Waarschijnlijk heeft hij nog even met de gedachte gespeeld om een functie als ambtenaar bij de gemeente Goes te vervullen, getuige zijn aanwezigheid bij een vergadering van de Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Zuid- en Noord-Beveland op 29 april 1882.' In een vergadering van dezelfde vereniging vijf maanden later liet hij echter medede len dat hij van zijn lidmaatschap afzag.6 De Hoge Raad der Nederlanden had namelijk bij Koninklijk Besluit van 16 april 1882 het verzoek van Meinard Sprenger ingewilligd om meerderjarig te worden verklaard. Dit betekende dat Sprenger kon beschikken over de substantiële erfenis die zijn moeder hem had nagelaten. Daarmee kon hij zich onttrekken aan de beper kingen die zijn sociale klasse hem oplegde.8 Sprenger wilde namelijk boer worden en dit was bepaald geen populaire beroepskeuze binnen zijn milieu. Hij was zeker niet de enige binnen de negentiende-eeuwse elite op Walcheren die interesse had in de landbouw. Willem Cornelis Mary de Jonge van Ellemeet, burgemeester van Oostkapelle, en eerder al Johan Cornelis Schorer van de Souburgen hadden zich bijvoorbeeld in de landbouw verdiept.9 Sprenger was echter de enige die het avon tuur opzocht en naar het buitenland vertrok om daadwerkelijk in het boerenbedrijf te gaan werken. Vermoedelijk kwam Sprenger via een van zijn halfbroers, die in die tijd in Engeland werkte, terecht op een landgoed in Somerset, waar hij leerde om een grootschalige boerderij te beheren. Helaas is niet bekend waar hij precies verbleef en ook niet hoe lang hij in Zuid-Engeland is gebleven. Duidelijk is wel dat het leven in Engeland hem niet avontuurlijk genoeg was.10 Zo verscheen in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 9