WALLERAN SANDRA 95 onder meer de aankoop van buitgemaakte schepen in opdracht van de eigenaars betrof, alsook de aankoop van gele was, wijnen (rode wijn, rode Hooglandse wijn en witte brandewijn), siroop, Domingotabak, garen koper, lijnwaad, staal, zijde huiden, Engels laken, wierook, gewaterde tabijn (of taf; tabijn of taf is geheel uit gekookte zijde geweven effen stof), laken, perpetuaan (een zeer sterke, sergeachtige stof, oorspronkelijk uit Portugal afkomstig), rode mutsen, wol, Straatse chitzen (een stof afkomstig uit het Middellandse Zeegebied), Turks leer en papier. Laken en huiden maakten 49% uit van de verhandelde goederen, wijn 15%, siroop 11% en ijzerwaren en schepen beide 6%. Hieruit blijkt dat Buteux en Sandra voornamelijk lakenkooplieden zijn gebleven. Zij waren dan ook lid van het stedelijke lakengilde, waarvan Jean Walleran Sandra 1705 zelfs overdeken was, ook al waren zijn activi teiten in de lakenhandel in die tijd marginaal.28 Het verschuiven van zijn handelsbelangen had alles te makken met de grote invloed van Sandra in de Middelburgse Directie van de Levantse Handel (waarover hieron der meer), wier kapiteins vooral op Smirna handelden, waar zij bijvoorbeeld zijde kochten. Los van de lakenhandel, behoorden Buteux en Sandra in Middelburg tot de grootste koopliedenfirma's in wijn en brandewijn, samen met de handelshuizen van onder meer Pieter Boucherij, Philip Bouquet, Pieter Parker, Hendrik Tulleken, de gebroeders Sautijn en Jan Macquet.29 De wijnhandel, die Middelburg in de jaren 1660 grotendeels aan Rotterdam had verloren, kreeg tijdens de Negenjarige Oorlog opnieuw een grote impuls doordat Franse schepen met wijn en brandewijn door Zeeuwse kapers werden opgebracht. Buteux en Sandra handelden vermoede lijk ook op de Oostzee. In 1690 verscheepten zij een partij wijn naar Archangel. In vredestijd haalde de firma de wijn uit Italië, Spanje, Portugal en Frankrijk.30 Na de dood van zakenpartner en schoonvader Pieter Buteux sr. bleef de firma bestaan. Pieter Buteux jr. volgde in 1692 zijn overleden vader op in het handelsbedrijf.31 De activiteiten zijn waarschijnlijk in februari 1702 gestaakt, waarna beide kooplieden ieder hun eigen weg zijn gegaan.32 Zoals later zal blijken, stortte Sandra zich hierna vooral in de rederij en de smokkelhandel. Hoewel Jean Walleran Sandra op veel gebieden samenwerke, had hij ook enkele eigen, private investeringen. Behalve in de VOC en WIC, had hij bijvoorbeeld aandelen in de buskruitindustrie. Zeker is dat hij in 1709 samen met Pieter de la Rue aandeelhouder in de kruitmolen de Eendragt was. Buskruitmolens voorzagen de smokkel- en kaperschepen van munitie. Zowel in Vlissingen als in Middelburg stonden meerdere kruitmolens buiten de stadsmuren.33

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2010 | | pagina 97