JAARVERSLAGEN 2010 103 baggerwerken ten behoeve van de derde verdieping Westerschelde in de Pas van Terneuzen, en deze aan het Genootschap wilde aanbieden. De botten zijn dankbaar in ontvangst genomen en worden nu eerst langdurig ontzilt. Het gaat om de volgende voorwerpen: een achterste schedeldeel van een neushoorn (mogelijk een andere soort dan de wolharige neushoorn; een aantal kenmerken duidt op de steppeneushoorn), een tibia (scheenbeen) van een mammoet (de beide uiteinden zijn jammer genoeg afgebroken), drie fragmenten van schedeldelen van walvisachtigen, en een vijftal wervels van walvisachtigen (sommige zijn erg afgesleten). Op 29 september schonk Frans Mol opnieuw een bot, ditmaal een nauwelijks nog herkenbaar deel van een voor- of achterpoot van een mammoet. Dit bot is in de educatieve afdeling opgenomen. Op 3 juli werd de inmiddels traditionele bottenvistocht op de Westerschelde gehouden. De conservator moest wegens een belangrijke afspraak aan het Kaloot- strand verstek laten gaan. Een tweetal versteningen werd door Elsa Westland veiliggesteld. Ten eerste een zandsteen met duidelijke sporen van een gravend organisme, bekend als Ophio- morpha ichnofaciesof graafgangen gerelateerd aan de spookkreeft Protocallianassa mortoni. Mogelijk is deze zandsteen van Eocene ouderdom. Ten tweede een stuk versteende klei met een duidelijke afdruk van Nassarius reticosus, een fuikhoorn- soort uit het Plioceen, waarvan dus ook een beschadigd exemplaar werd opgevist. Ook diverse andere stukken werden dit jaar aan de collectie toegevoegd. Op 28 september werd in de tuin van de conservator per toeval een naaktslak ontdekt. Inmiddels is duidelijk dat deze soort nu voor het eerst in Nederland is waargenomen! Na overvloedig speurwerk door specialisten en op het internet lijkt het te gaan om de soort Testacella haliotidae Draparnaud 1801 Testa slaat op de bedekking (plaatje of schelpje) en haliotidae staat voor de vergelijking van de schelpvorm met de Zeeoor Haliotis). Een definitieve determinatie volgt na onderzoek door specialisten. In ieder geval betreft het een exemplaar van de Testacella-familie (de schildslakjes, ook wel rugzakslakjes genoemd wegens het rudimentaire uitwendige schelpje). Evenals de andere soorten van de familie Testacella, is dit geen planteneter maar een carnivoor, die voornamelijk regenwormen eet. Omdat zij dientengevolge voornamelijk onder de grond leven, worden zij nauwelijks waargenomen. Maar men kan geluk hebben, een tegel in de tuin optillen, en er een aantreffen, wat dus nu gebeurd is. In totaal zijn er van september tot november negentien exemplaren aangetroffen, waarvan twee in dezelfde straat. Het kleinste exemplaar meet ongeveer 12 millimeter (ge meten in kruipende toestand), het grootste ongeveer 55 millimeter. Bij bestudering in een terrarium werd waargenomen dat deze organismen inderdaad regelmatig wormen eten. In Basteria, het orgaan van de Nederlandse Malacologische Vereniging, zal in het voorjaar van 2011 een publicatie aan deze ontdekking worden gewijd. Dan zullen ook twee op alcohol geconserveerde exemplaren aan de Genootschapcollectie worden toegevoegd. Na ruim dertig jaar op de winkel passen' is er nu een prachtige expositie in het Zeeuws Museum ingericht onder de titel 'Een soort van steen'. De tentoonstelling loopt tot 3 april 2011, en de conservator is verheugd en trots, dat zoveel mooie en interessante stukken uit de zoogdierencollectie aan het publiek getoond worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2011 | | pagina 105