Voorgeschiedenis
55
Cijsouw, Dusarduyn, Becu, Poissonnier, Dubois, Boidin, Cambier, Buteijn,
Cappon, De Ligny, De Hullu, Porrey, Benteijn, Risseeuw, Du Fossé, Lucieer,
Guequièrre, Brevet, Caljouw, Cappon, Cevaal, Lecluze, Lecointre, Leclerc,
Lepoeter, Petillon, Salomé, Claarbout, Le Grand, De le Lys - het zijn allemaal
bekende namen van families die in West-Zeeuws-Vlaanderen wonen of gewoond
hebben.1 Het rijtje kan met weinig moeite uitgebreid worden.
Volgens de gebruikelijk opvatting stammen de huidige dragers van deze familie
namen in het westelijk gedeelte van Zeeuws-Vlaanderen af van Franse vluchte
lingen. Als regel worden deze réfugiés aangeduid als hugenoten die uit Frankrijk
wegtrokken, omdat zij daar niet de vrijheid hadden hun protestantse godsdienst in
het openbaar te belijden.
In het vervolg wordt deze immigratie naar het land van Cadzand bezien vanuit het
perspectief van de assimilatie en vooral het taalgebruik. Tot nog toe is zelden of
nooit gekeken naar het taalgebruik van de immigranten. Toch is er reden om de
vraag naar de moedertaal te stellen: het is, zo zal blijken, onvoorstelbaar hoe snel
de nieuwe bewoners van West-Zeeuws-Vlaanderen geassimileerd en vernederlandst
zijn. Dat roept vragen op.
Enkele omstandigheden maken het onderzoek wel lastig. We moeten ons in
hoofdzaak richten op bewoners afkomstig uit het huidige zuiden van België en het
noorden van Frankrijk, de grenszone van het Nederlands en het Frans. De officiële
taal was in de zuidelijkste gewesten Frans, maar een deel van de bevolking was
primair Nederlandstalig. Dat zou ook kunnen gelden voor de mensen die naar
Staats-Vlaanderen kwamen. Bovendien raakt onderzoek naar het taalgebruik in die
grenszone de wisselende machtsposities van de Europese mogendheden en de
demografische verschuivingen. Dat maakt het beantwoorden van de vraag naar de
primaire taal van vluchtelingen uit die streek niet eenvoudig.
Ter introductie volgen we eerst de Franstalige inwijkelingen in Staats-Vlaanderen
vanaf de hervorming in de tweede helft van de zestiende eeuw. Daarna komen de
andere vluchtbewegingen aan de orde, om in toenemende mate kwesties van assi
milatie en taalgebruik centraal te stellen.
Voor de eerste vluchtelingenstroom uit Frankrijk moeten we naar de tijd van de
hervorming, de zestiende eeuw. Vooral door het optreden van Calvijn en zijn
medestanders in Genève raakten duizenden in Frankrijk op de hoogte van de
nieuwe godsdienstige opvattingen. In de Franse gewesten die het dichtst bij
Duitsland en Zwitserland gelegen zijn, gingen velen over tot de RPR, de 'religion
prétendue réformée', de 'zogenaamd gereformeerde godsdienst'. Deze opvattingen
kregen ook hun aanhangers in de meer westelijke en noordelijke streken van het
huidige Frankrijk. In 1544 werd de eerste predikant in Tournai (Doornik) beves
tigd. De politieke situatie leidde tot repressie, zodat velen om het geloof de wijk
namen.