60
FRANSE VLUCHTELINGEN
daar 43 nieuwe huisgezinnen komen wonen. In totaal leefden er op dat moment
169 vluchtelingen onder wie de vroegere predikant van Mont Saint-Michel,
Franfois de la Resseguerie.16 Bovendien bevonden zich nog talrijke uit Frankrijk
afkomstige personen in Sluis en in de naaste omgeving. Onder laatstgenoemden
waren de predikant van Avernes, David Bilot, en de weduwe van Isaac Albouy, die
tijdens zijn leven predikant van Guines was geweest.17 Pierre Trouillard, die even
eens predikant geweest was in Guines, was daar ook bij, 'die weder was bevestigd
in zijn ambt namens de voormalige leden van zijn gemeente die nu in Cadzand
woonden'.18
Zoals blijkt uit de aanwezigheid van hun predikanten, waren de vluchtelingen die
in deze periode arriveerden bijna allemaal afkomstig uit een bepaald gebied, name
lijk uit de kerkelijke gemeente van Guines, in de buurt van Calais.19 Ook met het
naburige Marck waren veel vluchtelingen verbonden.
Guines en Marck
Met het oog op de achtergrond van de vluchtelingen die in de eerste helft van 1586
uit de omgeving van Calais naar westelijk Staats-Vlaanderen kwamen en die voor
het grootste deel kerkelijk meelevend waren in Guines, een enkel woord over de
situatie in Marck. In dit dorp aan de noordoostkant van Calais, wat noordelijker
van Guines, bestond sinds 1601 een Nederduitsche Gereformeerde kerk van uitge
weken Vlamingen. Die Nederlandse kerk van Marck groeide enorm. De gemeente
werd geregeld door de classis Walcheren aan predikanten geholpen.
Omstreeks 1642 zijn in Marck onder de repressie van Lodewijk XIV de diensten
in het Nederlands verboden en door Lodewijks troepen was de temple in de as
gelegd, zonder dat deze herbouwd mocht worden. Deze omvangrijke Nederduitse
kerkelijke gemeente verdween dan ook binnen korte tijd en ging op in de
Franstalige protestantse kerk van Guines. De lidmatenregisters van deze kerk bevat
een menigte familienamen waaraan weinig Frans valt te ontdekken. De Hullu
signaleerde al namen als Clinwerck (Kleinwerk), Crince (Krijnse, Krijnzoon), De
Grotte (De Groote), De Cleene, De Vos, Van Damme, Schonart, Van Houte,
Verbreghe (Verbrugge, Van de Brugge), Andrisse (Andriesse), Squepre (Schipper) en
talloze verbasterde Nederlandse voor- en achternamen.20 Ook in de oudste lijst van
de vluchtelingen die naar Groede zijn gekomen van augustus-september 1685 na
het sluiten van de kerk van Guines, maar nog voor de opheffing van het Edict van
Nantes komen verschillende namen voor die wijzen op een Vlaamse achtergrond:
Verlingue, Pifreman, Planque, De Roij, De Zeger, Smeek of Smecque, Tack, Van
PoukeV
Grote groepen gereformeerden in Calais en omgeving moeten een Vlaamstalige
achtergrond hebben gehad. De veronderstelling dat er geen homogene eentalige
gemeenschap was, ligt dan ook voor de hand. De Flullu heeft op grond van de
Verfransing' van de Nederlandstalige achterblijvers in Calais en omgeving gesteld,
dat ze om die reden 'er niet aan dachten zich bij de Nederduitsche gemeenten aan
te sluiten' toen zij hun geloofsgenoten vergezelden op hun tocht naar Staats-
Vlaanderen.22 Hier heeft de archivaris mogelijk te weinig rekening gehouden met
de sociaal-culturele identiteit van de immigranten die zich als 'vluchteling' in
eerste instantie tot de kerk van hun 'soortgenoten' wendden.