FRANSE VLUCHTELINGEN 61 Ook arriveerden groepjes gelovigen samen met een predikant. Het was voor de predikant in sociaal-economisch opzicht wenselijk om zich te manifesteren als herder van zijn kudde. Bij dit soort vluchtbewegingen is het bovendien zo dat sommige personen afhan kelijk zijn van anderen. Zo kwamen er boeren en landarbeiders. Boerengemeenschap Wie naar het land van Cadzand kwam, behoorde tot de boerenstand, met uitzon dering van de predikanten en een enkele ambachtsman of handelaar. Dat maakt deze immigratie naar westelijk Staats-Vlaanderen zo uniek. Voor een geleerde, een professor of leraar was er niets te zoeken. Een koopman of iemand die een bijzon der beroep uitoefende, had er weinig te vinden. Zou er direct of indirect selectie hebben plaatsgevonden, zou er via mondelinge berichten propaganda zijn ge maakt? Zouden kennissen of familieleden berichten hebben verzonden?23 Zeker hebben verschillende predikanten uit de Republiek een bemiddelende rol gespeeld. Ze hebben de vluchtelingen bezocht en er zijn regelingen getroffen. De vluchte lingen kwamen zelden a la bonne foie. Wie naar Staats-Vlaanderen kwam, verdiende zijn brood met het bewerken van de akkers. Enkelen gingen im de dorpen werken als molenaar, bakker, hoefsmid, timmerman, koperslager, wever, winkelier, en handelaar in linnen en andere waar. Voor commerciële zaken op grotere schaal en voor nijverheid bood West-Zeeuws- Vlaanderen geen gelegenheid, zelfs Sluis niet, de belangrijkste stad van de streek. De vluchtelingen die kwamen, hadden voor hun vertrek hun onroerend goed niet altijd kunnen verkopen of de verkooppenningen niet kunnen incasseren. In het geval van vijf vluchtelingen wier afstammelingen nog heden in Cadzand wonen, zijn de documenten met de persoonlijke verliezen bewaard.24 De twee broers Jacob en Isaac van Houte en de drie broers Isaac, Jacob en Pierre Moral bezaten veel land in Guemps, Offequerque, Hames en Andres, dorpen dicht bij Calais. Door hun vlucht naar West-Zeeuws-Vlaanderen waren die bezittingen geconfisqueerd. Toch moeten zij geld meegenomen hebben, anders zouden de broers Van Houte in Cadzand in 1686 geen boerderijen hebben kunnen kopen. In 1687 was het derde deel van het land van Groede in gebruik bij leden van de Franse kerk. Hoe leeg en vervallen de streek ook was, hoe goedkoop de grond, in sociaal-economisch opzicht komen er in betrekkelijk korte tijd buitenlanders die de grond letterlijk in bezit nemen. In feite een verbijsterende situatie. Zodra de eerste groepen vluchtelingen naar Cadzand en omgeving kwamen, begon het College van het Vrije van Sluis zorg te dragen voor hun belangen.25 Omdat het bestuurscollege de vluchtelingen tegemoet wilde komen en daarmee tegelijkertijd het verval van het dorp en de omgeving wilde tegengaan, vroeg het reeds in juli 1685 aan de Staten-Generaal toestemming voor een Franse kerk en het aanstellen van een predikant en een voorzanger. De refuge na 1686 Ook na 1685 en 1686 arriveerden voortdurend nieuwe asielzoekers. Zo kwamen de voorouders van Isaac Benteijn omstreeks 1693 uit Wambrechies bij Lille naar de omgeving van Groede. De Benteijns behoorden binnen korte tijd tot de belang-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2011 | | pagina 63