FRANSE VLUCHTELINGEN 67 met op het oog Franstalige comparanten in de periode 1675 -1720 in hoofdzaak in het Frans zijn gesteld, komt bedrogen uit. Er zijn wel enige Franse akten. Er zijn, zoals we eerder zagen, ook stukken waarbij de comparanten een vertaling nodig hebben. De overgrote meerderheid van de akten zijn echter in het Nederlands. Ze wijken daarmee weinig af van de in dezelfde eeuwen elders in de Republiek, met name in Holland en Zeeland opgemaakte documenten.47 Hierbij nog een curieus aspect. Notaris Pieter Sijx [ook: Six] uit Groede en zijn opvolger Du Mont zijn immi granten of komen uit zo'n hugenotenfamilie. Six was geboren omstreeks 1641 bij Calais. Betrekkelijk snel, in 1676, na zijn immigratie werd hij notaris in Groede om in de formele taal van de republiek vast te leggen wat zwart op wit moet staan. Het notarisarchief van Six bevat ook enige Franse akten, bijvoorbeeld die met betrekking tot de predikant van de Franse kerk. Zelfs maakte Six meer Franse documenten op dan men op grond van de vakliteratuur zou verwachten.48 Desondanks is zeker 80% van de documenten uit het archief van Six Nederlands talig. Six moet tweetalig geweest zijn. Eerder werd gewezen op familienamen in de Franse streken. In de registers van de kerken in de Waalse kwartieren uit de zestiende en zeventiende eeuw komen veel familienamen voor die wijzen op een Nederlandstalige achtergrond, bijvoorbeeld Clinwerke in het kerkelijk register van Guines. Of de veel voorkomende naam Crince in allerlei variaties, in de betekenis van 'Krijns zoon', en Van Damme, en wat te denken van Jeanne Francque en een Francois en Suzanne Gilleman, hele reeksen Flendricq en (le) Houcque, Van Houte en Houtembrouck en Pifreman. Wijst dit alleen maar op geografische en familiaire contacten of is het ook een aanwijzing dat deze namen zijn aangepast in een tweetalig gebied? Een interessante indicatie is ook de vernederlandsing van de voornamen van de inwijkelingen in Zeeuws-Vlaanderen. Jean wordt onmiddellijk bij de hier gearri veerde vluchtelingen Johannes en Jannis. Ook verder is het Jacob wat de klok slaat, zelden Jacques. Pas zo lijkt het wel - in later tijd (eind negentiende eeuw - begin twintigste eeuw) kiezen families voor Franse namen en wordt Pieter weer Pierre en Jacobus Jacques. Er zijn in dit verband nog enkele aspecten wat het onderwijs aan de Franse scholen betreft, die aandacht verdienen. Door de komst van nieuwe vluchtelingen kregen deze scholen een belangrijke rol. Franse scholen waren cruciaal voor het voortbestaan van de Franse kerk en de Franstalige gemeenschap. Zonder die taal als bindmiddel zou de overheid de kosten van een afzonderlijke kerkelijke gemeente vroeg of laat niet meer betalen. Om die reden werd in officiële verzoeken aan het College van het Vrije van Sluis, aan de Staten van Zeeland, de Waalse synode, de Staten Generaal als regel het Frans gebruikt. In de acta van de Waalse kerk van Groede (die na 1809 met oude stukken enigszins werden gereconstrueerd, omdat de originele boeken zijn zoekgeraakt) bevinden zich daarentegen juist heel veel officiële documenten die bewijzen dat de correspondentie met het Vrije en de Raad van State, in het Nederlands plaats heeft gevonden.49 Er zijn bovendien aanwijzingen dat het Franse onderwijs in toenemende mate van ondergeschikt belang werd. Reeds in januari 1662 stuurde de kerkenraad van de Nederduitse kerk van Aardenburg een arm kind 'synde een Walonne', dat besteed

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2011 | | pagina 69