De verlichte idealen van Lodewijk Napoleon
GOUDEN STUKKEN
81
Vanwaar al deze ijver en justitiële dwang? Wat bezielde Lodewijk om zich zo
gepassioneerd in te zetten voor de propaganda van borstvoeding op het Zeeuwse
platteland? Het lijkt me vrijwel zeker dat de koning zelf met het idee is gekomen.
Hij stond bekend als een autocratische man, een onvermoeibare werker, die alles
wilde weten, controleren en bij voorkeur zelf doen. In zijn reisnotities lezen we dat
hij tot zijn 'pijnlijke verrassing' moest vaststellen dat veel vrouwen op het platte
land hun kinderen koemelk en pap te drinken gaven. Nadat hij tal van Zeeuwse
vrouwen hierover had gesproken, concludeerde hij dat dit een algemeen gebruik
was. De autoriteiten deelden hem mee dat hun pogingen om die gewoonte uit te
bannen geen resultaat hadden gehad.22 In hoeverre praatten de autoriteiten de vorst
naar de mond met deze mededeling? Uit de verslagen en de notulen van de ver
gaderingen van de Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzicht
in Zeeland blijkt niets van zorg over de impopulariteit van borstvoeding. Ook in
andere kringen waarin Zeeuwse geneeskundigen participeerden, bestond nauwe
lijks of geen belangstelling voor dit onderwerp. Het was bijvoorbeeld nooit aan
leiding voor een prijsvraag van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.21
Wel lijkt het gezien Lodewijks interesse voor het onderwerp voor de hand te liggen
dat borstvoeding onderwerp van gesprek was tijdens het onderhoud dat hij in
Middelburg had met de Zeeuwse geneeskundige commissie. De heren wisselden
tijdens het half uur durende "gesprek in ieder geval van gedachten over de toestand
van de gezondheidszorg in de dorpen.24
Lodewijks aspiraties met betrekking tot de volksgezondheid hadden mogelijk ook
te maken met zijn eigen gebrekkige gezondheid. Zijn reumatische dan wel vene
rische aandoeningen verlamden hem steeds verder. Zo had hij rond de tijd dat hij
Zeeland bezocht al moeite met schrijven en paardrijden. Dat beperkte hem enorm
tijdens zijn reizen en bij zijn regeringswerkzaamheden. Ook is wel gesuggereerd
dat Lodewijks grote betrokkenheid bij het onderwerp van de kindersterfte voort
vloeide uit het feit dat hij zelf een zoontje aan kroep had verloren. Tijdens zijn
regeerperiode ontwikkelde Lodewijk nationaal beleid op het terrein van de gezond
heidszorg. Veel maatregelen kwamen terecht in de Geneeskundige Staatsregeling
van 1807. Lodewijk zette zich in voor een moderne artsenopleiding, behoorlijke
apotheken en de invoering van de koepokinenting. Ook stelde hij het medisch
tuchtcollege in. Verder drong hij in 1808 bij de minister van Binnenlandse Zaken
aan op de aanstelling van meer artsen en vroedvrouwen op het platteland. Hij
pareerde het bijgeloof dat onder een groot deel van de bevolking nog leefde
met rationele maatregelen en beval de lokale autoriteiten, in het bijzonder de
geestelijken, zijn maatregelen te propageren.25 Over Lodewijk gaat ook het verhaal
dat hij zo sterk geloofde in de helende werking van moedermelk dat hij in zijn
koets altijd een min liet meereizen.26
Met de promotie van borstvoeding introduceerde Lodewijk een verlichtingsideaal
op het Zeeuwse platteland. In het laatste kwart van de achttiende eeuw raakten in
Frankrijk en Nederland, met name onder de hogere burgerij, in snel tempo nieuwe
ideeën in zwang over de invulling van het moederschap. Volgens deze verlichte