GOUDEN STUKKEN
83
Was Lodewijk met zijn appèl voor borstvoeding niet een roepende in de woestijn?
In hoeverre waren op het Zeeuwse platteland inzichten doorgedrongen dat er een
verband bestond tussen moedermelk en volksgezondheid? Onderzoek naar de staat
van de gezondheidszorg in de Zeeuwse dorpen aan het eind van de achttiende en
de vroege negentiende eeuw ontbreekt. De eerste verkenningen stemmen niet
optimistisch. De nog jonge Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toevoor-
zicht hield zich in deze jaren voornamelijk bezig met het op peil brengen van de
geneeskundige basisvoorzieningen op het platteland. Deskundigheidsbevordering
en professionalisering waren hard nodig: chirurgijns en vroedvrouwen bleken vaak
niet over de vereiste diploma's te beschikken.'5
Opvallend is dat de gemeentebesturen de door Lodewijk gepropageerde ideeën met
elan oppakten. Johannes Grotemaat, lid van het gemeentebestuur van Ovezande,
hield een hartstochtelijk pleidooi geheel in lijn met de verlichte opvattingen: 'dat
dan alle moeders die eenig belang stellen in het welzijn, in den voorspoedigen
opgroeij van hare zuigelingen, niet verder nalatig zijn, hun zeiven met dat natuur
lijk voedsel, het welke daar voor bestemd is, op te kweeken'.36 In Ellewoutsdijk ging
er een onvervalst religieus sausje overheen. De president van het gemeentebestuur
vond dat vrouwen de wetten der natuur moesten volgen, want daarin lag de eer
biediging van Gods gebod. Een vrouw die borstvoeding gaf, beantwoordde aan
een belangrijke plicht:
Onttrekt niet langer bij opvolgende geleegentheeden Uwe teedere wigtjes het voor dezelve zo aller
nuttigst zo kwalijk te ontbeeren voeder, laat nimmermeer na in het vervolg alle uwe kinderen te zoo
gen, geeft haar altoos, datgeen, wat de goede God haar voorbereijd en de natuur haar schonk, dit
doende zult Gijlieden aan uwe duure verplichting beantwoorden, de Wet der Godheijdt getrouw
zijn, [en] uwe kinderen zeegnen.
Het religieus-moreel offensief werd ook via protestantse en katholieke geestelijken
ingezet. In opdracht van de landdrost richtten gemeentebesturen een verzoek tot
de predikanten en pastoors om vrouwen op te wekken borstvoeding te geven.38
Ook de koning drong er tijdens zijn rondreis bij de predikanten op aan om de
plattelandsbevolking te overtuigen van de belangrijke voordelen van borstvoeding.3''
De gemeentebesturen op het platteland van Zuid-Beveland verleenden bereidwillig
hun medewerking. In Goes echter werd Lodewijks initiatief met grote tegenzin
ontvangen. De kwartierdrost had landdrost Van Doorn opmerkzaam gemaakt op
het feit dat er in Goes vrouwen waren die dezelfde versiersels droegen als op het
platteland. Daarop besloot de landdrost de verordening ook geldig te verklaren
voor de stad Goes.40 Maar daar voelde de gemeenteraad van Goes niets voor. Wat
moest een stad als Goes met zo'n 'landelijk feest'? Er zouden in de hele stad geen
jongemannen te vinden zijn die de bedoelde volksspelen kenden. En waar moest
de plechtigheid dan plaatsvinden? Binnen de stad waren daar geen geschikte
plekken voor, aldus de gemeenteraad. Zou men het buiten de stad willen doen, dan
was er geen herberg te vinden die zich boven het niveau van een 'kroeg' verhief.
Een optocht in het buitengebied ontbrak het sowieso aan uitstraling. 'Bestaat er
enige plechtigheid in het voorwandelen met de bekroonden langs een afgelegen
weg?', zo vroeg de Goese raad zich in een brief aan de landdrost af. En hoe mal