86 GOUDEN STUKKEN schrijnende koplopers. Vast staat dat borstvoeding een belangrijke factor was bij het voorkomen van zuigelingensterfte. Artsen constateerden rond 1875 dat van heel Zeeland moeders in Zuid-Beveland hun kinderen nog het minst zelf zoogden. De 'melkflesch' was hier schering en inslag. Ook kregen de baby's papjes met beschuit ol brood te eten, soms al meteen na de geboorte. Veel zuigelingen kampten daardoor met stoornissen aan het spijsverteringskanaal. Vooral ouders in landarbeidersgezinnen wenden hun kinderen zo snel mogelijk aan om alles mee te eten en te drinken, omdat de moeders niet gemist konden worden bij het werk op het land. In Goes was de situatie niet veel beter. De arts Karei Broes van Dort concludeerde dat in de periode 1830-1859 slechts een kwart van de zuigelingen in Goes door hun moeder werd gezoogd. De zuigelingensterfte was er zeer hoog: bijna een derde van de Goese borelingen overleed voordat ze de leeftijd van een jaar hadden bereikt. Hoogerhuis stelt vast dat de hoge zuigelingensterfte in Goes en omgeving voor een belangrijk deel werd veroorzaakt door ziekten van de spijsver teringsorganen. Diarree en dysenterie waren de belangrijkste doodsoorzaak. Vooral in warme zomermaanden namen deze infectieziekten en de zuigelingensterfte toe. De overvolle woningen waar de landarbeidersgezinnen in gebrekkige hygiënische omstandigheden leefden, vormden een broeinest van infectieziekten. Het ont breken van goed drinkwater was eveneens een belangrijke factor in de hoge kinder sterfte. Ook moet het vóórkomen van koemelkallergie bij zuigelingen een rol hebben gespeeld, al kon men die toen nog niet benoemen.45 De borstvoedingscampagne van Lodewijk lijkt mislukt. Ze liep vast in de tragische bestaanssituatie van veel vrouwen, vooral de echtgenotes van landarbeiders en kleine boeren, die hard moesten werken, na een bevalling snel het land weer op gingen en hun baby's met fopspeen en melkfles achterlieten bij een grootmoeder of zusje. Waren de verdienstelijke moeders van Lodewijk dan de uitzondering die de regel bevestigde? Dat valt te betwijfelen. We weten dat deze vrouwen zelf hun kinderen zoogden, maar dat zegt nog niets over hoe lang zij dat volhielden. Het is schrijnend om te moeten constateren dat van de achttien kinderen die Elisabeth Liefbroer uit Wolphaartsdijk ter wereld bracht, er nog slechts acht in leven waren rond de tijd dat zij als meest verdienstelijke moeder werd bekroond. Danker van der Kreeke, haar oudste kind, was in 1813 zelf een behoeftige arbeider met twee kinderen. Ook zijn jongere broer Marcus, die vijf kinderen had, leefde van de bedeling. De overige kinderen waren eveneens landarbeider of boerenmeid. Elisabeth Liefbroer overleed, 63 jaar oud, in 1811, enkele jaren na haar koninklijke onderscheiding. Haar jongste dochter, aan wie zij op 46-jarige leeftijd het leven had geschonken, was toen zeventien jaar en ging een toekomst tegemoet die ver moedelijk niet veel afweek van het leven dat haar moeder had geleid.46 Hetzelfde gold voor de andere bekroonde vrouwen, zoals Adriana Otte uit Elle- woutsdijk, die als boerenmeid in 1795 was getrouwd met de landarbeider Jan Vlij ting, Dina Schippers uit Driewegen, echtgenote van de landarbeider Hubregt de Korte en Adriana Verbrake uit Ovezande, in 1801 getrouwd met de kleermaker Cornelis Rijk en bij haar onderscheiding in 1809 moeder van vijf kinderen. Een landarbeidersgezin met zoveel monden die gevoed moesten worden, leefde toen aan de rafelrand van de samenleving. Een groot deel van de kinderen haalde de vol wassen leeftijd niet. En zij die het wel haalden, hadden nauwelijks mogelijkheden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2011 | | pagina 88