WEGGAAN OF BLIJVEN 99 de individuele emigrant verging, daarvan is niets overgeleverd in de archiefstukken die tot nu toe bekend waren. Door toeval zijn de brieven van de emigranten op de Aerdenburgh wel bewaard gebleven en, opnieuw door toeval, aangetroffen in het Engelse archief. Deze brie ven komen uit het informele circuit - men schreef naar ouders, naar familie of naar zakenrelaties - en bieden inzicht in de leef- en gedachtewereld van de eerste kolonisten, van 'gewone' mensen, die in de officiële stukken ontbreken. Dergelijke egodocumenten vormen een belangrijke aanvulling op de informatie die in de bestuurlijke en juridische archiefstukken te vinden is. Die stukken wer den namelijk geschreven door en voor de bestuurlijke elite van die tijd, terwijl de brieven van de Aerdenburgh geschreven zijn vanuit het perspectief van de contract arbeider, van de koopman, van de plantersvrouw. In de brieven is te lezen op welke manier men in een tropisch land als Suriname het leven van alledag inrichtte en welke kleren men droeg: 'stuur mij toch enen vronck met en musse.' Ze tonen wat men modieus vond als er gevraagd werd om stoffen in wit, zwart, blauw, rood en 'voorts alle nieuwe moode coleuren'. Er is informatie te vinden over hoe men een tafel dekte (met tafellaken en servetten) en van welk materiaal de borden waren (tin).10 Wat het beroep van kolonist Willem van Rasenberch was, is niet expliciet te lezen in zijn brieven, maar dat het hem niet voor de wind ging, is duidelijk. Hij schreef aan zijn vrouw: 'hebt U.E. geit van doen gaadt na Mons Clement toe, soo hij het U.E. niet geven en wilt, gaadt na Monss. Munnicq toe. Koopman Clement was de vader van de beheerder die op de plantage van de gebroeders Muenicx werkte, waar ook Van Rasenberch was aangesteld. Diens eerste indrukken van Suriname waren niet best: 'ick bedroff mijn als dat ick in myn ouden dagh soo moet suckelen.' Hoopte hij in de nieuwe kolonie de bestaanszekerheid te vinden die hem in de Republiek kennelijk ontbrak? En gold dat in dezelfde mate voor zijn medereizigers? Wat voor type mensen waren de Surinamegangers op de AerdenburghWat dreef hen? Waar om gingen ze? Deze unieke documenten maken het mogelijk om op microniveau de emigrant van toen nabij te komen, iets wat tot nu toe uitgesloten was. Passagierslijst In het najaar van 1671 vertrokken 28 personen met de Aerdenburgh naar Suri name, op kosten van de Staten van Zeeland. Uit de gekaapte brieven in het Engelse Archief blijkt echter dat er naast deze 28 mensen veel meer passagiers aan boord zijn geweest. Zij vertellen namelijk in hun brieven over de reis met de Aerdenburgh - zonder overigens de scheepsnaam te vermelden - en noemen, naast details van gebeurtenissen onderweg, namen van (wel geregistreerde) medepassagiers. Ook de door hun vermelde data van vertrek en aankomst kloppen. Het gaat hierbij om 15 personen, wat betekent dat er minstens 43 passagiers aan boord geweest moeten zijn. Met het gangbare gemiddelde van 16 bemanningsleden op fluitschepen die ingezet werden op reizen buiten Europa, kom je op een totaal van een kleine 60 mensen aan boord van de Aerdenburgh. In het scheepsjournaal schreef Jean le Grand echter 'ende waeren met onse 64 sie- len', toen het water na ruim acht weken varen op rantsoen ging, terwijl kuiper Vincent Schoppens aan zijn vrouw meldde dat ze met '67 sijele wel gesont aange komen waren.11 Het blijft dus onzeker hoeveel passagiers er precies aan boord van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 101