WEGGAAN OF BLIJVEN
101
de Aerdenburgb geweest zijn. Het gebrek aan registratie of onvolledige registratie
van mensen en goederen op schepen van particuliere reders is daarvan de oor
zaak.12
Procedure
De 28 personen die volgens de gegevens van de Zeeuwse Rekenkamer de overtocht
met de Aerdenburgb maakten, waren in de maanden augustus en september 1671
individueel of in kleine aantallen ingeschreven door de secretaris van de Gecom
mitteerde Raden van Zeeland.13 In Suriname werd deze meegezonden inschrijving
na aankomst door de gouverneur getekend met de verklaring dat de ingeschrevene
overgebracht was. Met deze getekende papieren kon de schipper zijn geld innen bij
de Staten van Zeeland. De standaardvergoeding was vijf pond Vlaams per persoon
(ongeveer dertig gulden), kinderen tot twaalf jaar half geld.
Aen commandeur Jan Andriessen wordt bij desen gelast om
in sijn onderhebbende schip te nemen de persoonen van Sijmon
Rodrigues Pinheiro met sijn huijsvrouw Anna Rodriguez
met een kleen kint van drij maenden en deselve over te
brengen naer Suriname: En sal den voornoemde Jan Andriessen
daer voor genieten volgens het placcaet van ijderpersoon
vijf ponden Vlaems voor haer transport, Mits overbrengende
van derselver arrivement, een wettigh certificaet bij hant
[en] zegel van den Commandeur geteijckent. Actum int Hof
van Zeelandt tot Middelburg den 22 Julij 1671.
Ter ordonnantie van de Gecommitteerde
Raden van de Staten van Zeelandt
Justus De Huijbert
[Certificejre ende verclare bij desen als dat de
bov[en]genoemde parsoonen met het schip Aer
denburgh alhier [in] Suriname wel ende ge
sont sijn gearriveert: Actum Paramoribo
den 15'" maert 1672. Pieter Versterre
De groep van 28 geregistreerde personen bestond volgens de rekening uit een con
tingent van 'twaelft soldaten de marine' en zestien passagiers.14 Als de Staten van
Zeeland de overtocht - en ook het vervoer van de bagage - betaalden, ligt emigratie
voor de hand. Bij het gezin Rodrigues Pereira 'met een kleen kint van drij maenden
lijkt deze veronderstelling aannemelijk. Het gezin heeft zich na aankomst onge
twijfeld aangesloten bij hun geloofsgenoten, de groep Sefardische Joden die zich al
omstreeks 1655 in de buurt van de toenmalige hoofdstad Thorarica gevestigd had.
Ook soldaat Anthonij Cuijper en zijn vrouw werden vermoedelijk voor langere
tijd uitgezonden en mogelijk hadden zij het voornemen om zich na afloop van zijn
dienstverband in de nieuwe kolonie te gaan vestigen.