WEGGAAN OF BLIJVEN 145 26 Kooijmans, Koopman, 72-73. Over vriendschap in de zeventiende eeuw, zie ook Kooij- mans, Vriendschap. 27 Petitie 1669, ZA, Archief Staten van Zeeland, inv.nr. 2035.1, maart 1669; J. van Ruijven aan Willem Hodge. 28 J. van Ruijven aan Engelijen Lamsen; Johannis d'Olijslagher aan Henricus de Vael. 29 Journaal HCA 30/227-2, fol. 2, d.d. 30 oktober 1671. 30 ZA, Rekenkamer C, rekeningen Admiraliteit, inv.nr. 7010, fol. 299 v. 31 Van de Aerdenburgh ontbreken specifieke gegevens wat betreft maatvoering en ton nage. Er zijn echter een paar aanwijzingen. Bij de gekaapte documenten bevindt zich een overzichtslijst van een Joodse plantage-eigenaar, waar achter de naam van kapitein Jan Andriesen geschreven staat 'navio de 200 lastre' (HCA 30/227-2: Lista dos navios 1671). Ook het gewicht van een verloren anker - 866 pond - in september 1667 wijst op een schip van 200 last volgens de tabellen van Witsen (Rekening anker: ZA, Reken kamer C, inv.nr. 1300, fol. 1). Een schip van 200 last is volgens Witsen 125 voet lang en 24 voet breed, ruim 35 meter lang en bijna 7 meter breed (Witsen, Architectura, 143, 178). 32 Over het leven aan boord: Ketting, Oost-Indiëvaarders, 85-90; Van Gelder, Oost-Indisch avontuur159-160; Van Gelder, Naporra's omweg, 229-235. 33 Journaal HCA 30/227-2, fol. 9. 34 Een kaap- of commissievaarder is in het bezit van een officiële kaperbrief, afgegeven door de Staten-Generaal en mag schepen van de vijand in beslag nemen. Hij brengt zijn buit (prijs) in een thuishaven en deelt mee in de opbrengst. (Francke, Commissievaart, 11 e.v.; Bruijn, Dutch privateering, 79-93). De gegevens van Jan Andriesen met de Aerdenburgh komen uit het nautisch bestand Poortvliet, dat op de studiezaal van het Zeeuws Archief is te raadplegen. Het bestand bevat data m.b.t. schepen en bemanningsleden van de Nederlandse vloot. 35 ZA, Rekenkamer C, inv.nr. 1340, fol. 1. ZA, Rekenkamer C, inv.nr. 1340, fol. 1-14. 36 Postma, Suriname, 293. Naast de 'bilateral shuttle' is de driehoekshandel tussen de Republiek - Afrika - West-Indië - Republiek een tweede kenmerk. Als derde kenmerk: handel in het Caribisch gebied die aanvankelijk verboden werd, maar vaak oogluikend werd toegestaan. 37 Jan Andriesen, cognossement 13-08-1671. Abraham Haghens aan Adriaan van der Spoor; Jan Bambeke aan Johannis Blondel; Jean le Grand aan Samuel Westhuijsen; Nicolaes Combe aan Pieter Penne; Jan Dimmissen aan Laurens Verpoorten. 38 Journaal HCA 30/227-2, fol. 2. Rite de passage voor diegenen die voor het eerst deze breedtegraad passeerden. Daarbij moest men driemaal van de ra aflopen/afvallen (Bruijn, Schepen, 127; Oddens, Voorland, 62-63; Nieuhof, Zee en lantreize, 2. In 1606 werd dit gebruik door de VOC verboden vanwege excessen (Ketting, Oost-Indiëvaarders, 198; Van Gelder, Oost-Indisch avontuur, 165). 39 Journaal, HCA 30/227-2, fol. 3. 40 Ibidem, fol. 3 (2 november 1671). 41 Ibidem, fol. 3 (3 november 1671); int generaal int postuer te stellen en ons getrouwelijck te quiten: om zich allen in gevechtshouding op te stellen en zoals beloofd, zijn plicht te doen (WNT). 42 Over kaapvaart in de Levant: Braudel, Middellandse Zee, 507-536; Vermeulen, Sultans, 185-196. 43 Journaal HCA 30/227-2, fol. 4 (7 november 1671). 44 Ibidem, fol. 4 (7 november 1671). 45 Bentley Duncan, Atlantic Islands, 17-19. 46 Ibidem, 161; Sint Vincent ligt westelijker dan Sint Jago en daardoor meer in de route naar Zuid-Amerika. Sint Jago werd vaker aangedaan door schepen die naar Oost-Indië gingen, hoewel in de scheepslijsten bij het DAS ook Sint Vincent als pleisterplaats gere gistreerd staat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 147