166 JAARVERSLAGEN 2011
en zeldzame stukken bij. Alle stukken met wetenschappelijke waarde werden zoals
steeds toegevoegd aan de collectie van het Genootschap.
Op de Westerschelde zijn Pleistocene landzoogdieren eerder uitzonderlijk. We vis
ten enkel een fragment op van een mammoetstoottand en een fragment van een
onderkaak van een wolharige neushoorn. Beide waren slecht geconserveerd. De
stoottand was ongeveer in het midden overlangs doormidden gebroken. We heb
ben derhalve besloten het breuk-oppervlak aan te slijpen, zodat de doorsnee van de
tand zichtbaar werd. De inwendige structuur van de tand en de groeilijnen zijn nu
mooi te zien. Een dergelijk stuk was nog niet aanwezig in de collectie.
Ook tandwalvissen worden maar weinig opgevist. Dit jaar hadden we echter geluk.
We visten een uitzonderlijk mooie en grote (ongeveer 25 cm lang) potvistand uit
het Mioceen op! De tand was van kroon tot wortel puntgaaf. Hij hoort toe aan
een soort die vooralsnog de naam 'Scaldicetus' caretti draagt. We vonden nog een
tweede, heel sterk verweerde tand van dezelfde soort. Afgezien daarvan kwam er
ook nog een dolfijnwervel boven water. In situ zijn dolfijnwervels vrij algemeen,
maar in de KZGW-collectie zijn ze zeldzaam, omdat ze meestal letterlijk door de
mazen van het net glippen. Helaas kunnen we dolfijnwervels meestal niet tot op
soort, genus of familie determineren.
Baardwalvismateriaal was er zoals steeds in overvloed. Uit het Mioceen visten we
tien bullae tympani (gehoorbeen), een atlas van een Cetotheriidae (verre voorlo
pers van de huidige vinvissen) en een fragment van squamosum (stuk schedelbot)
van een Cetotheriidae op. Tevens een grote en vrij goed bewaard axis (draaier)
van een Cetotheriidae. Uit het Plioceen drie bullae tympani van Balaenoperidae
(vinvissen) en één bulla van een primitieve Balaenopteroidea (een verre voorloper
van de huidige vinvissen); drie zeer mooie, goed bewaarde periotica (gehoorbeen:
rotsbeen) van primitieve vinvissen en een zeer gave en goed bewaarde atlas van
een kleine vinvis. Verder nog een vijf-tal redelijk goed bewaarde walviswervels,
een spaakbeen en een basicranium, dat niet aan een Genus of familie kan worden
toegeschreven.
We besloten ook om (nogmaals) te proberen een groot kleibrood (grote versteende
klei-plaat uit de Boomse klei) te bewaren. Vorige jaren waren er ook telkens klei-
broden opgevist, maar, hetzij bij het opvissen, hetzij tijdens het drogen achteraf,
zijn die steeds uit elkaar gevallen. Ditmaal is het ons gelukt om de steen in zijn
geheel te bewaren.
Boeken
De conservator P.J. Aarssen bericht als volgt:
Ook in 2011 lag de nadruk van de werkzaamheden op het onderzoek naar de
eigendom van de pamfletten. Het werk vorderde langzamer dan gedacht. Van een
veertigtal pamfletten kon met zekerheid worden vastgesteld dat ze tot de verzame
ling van het Genootschap behoorden. Dat geldt ook voor een proef met een aantal
boeken die getraceerd konden worden aan de hand van aantekeningen over schen
kingen in het archief van het Genootschap. Deze correcties zijn inmiddels in het
catalogussysteem van de Zeeuwse Bibliotheek doorgevoerd.
Van verscheidene personen werden schenkingen ontvangen; o.a. twee lijvige delen
met genealogieën van zuidafrikaanse families oorspronkelijk afkomstig uit West
Zeeuwsvlaanderen, Album de la Guerre 1914-1919 met foto's en tekeningen uit