14
VERBAEL
vertegenwoordiger erin hebben. Oranje stelt op dezelfde dag Charles de Boisot,
die al gouverneur van Vlissingen en Rammekens is, ook aan tot gouverneur van
Middelburg en Arnemuiden.39 Veere en Vlissingen krijgen als dank voor hun steun
op dezelfde tijd uitgebreide privileges, die de prins uitvaardigt als stadhouder en
kapitein-generaal van Holland, Zeeland en "West-Friesland, uiteraard formeel nog
steeds namens de koning van Spanje.40 Een van de Zeeuwse gouverneurs, de heer
van Haultain, krijgt kort daarna de eervolle commissie van kapitein van de garde
over de prins.41
Na de aanstelling van deze Raad heeft Oranje zich daadwerkelijk teruggetrokken
uit het burgerlijke (dus niet het militaire) bestuur over het onder zijn gezag staande
deel van Zeeland. Een voorbeeld daarvan is de afhandeling van een aan de prins
gericht rekest van Middelburg. Dat wordt overgedragen aan gouverneurs en raden,
die beschikken in "s lands raedt van Zeelandt'.42 Daarna worden de Zeeuwse rekes
ten, aan Oranje gericht, door middel van apostilles doorgaans gerenvoyeerd aan de
Raad van Zeeland.43 Alleen privilege-achtige octrooien, die op één lijn staan met
de vroegere verlening van grafelijke hoogheidsrechten, blijft de prins in zijn naam
als stadhouder uitvaardigen.44 Naast de Raad, door de prins aangesteld, functio
neren nog de Staten van de steden van Walcheren, samengesteld uit door de ste
den benoemde afgevaardigden,45 en het restant van de koningsgezinde Staten (de
meeste edelen, Goes en Tholen), die in Brussel bijeenkomen.
Na zijn vertrek uit Middelburg in maart 1574 is "Willem van Oranje de rest van dat
jaar in Holland geoccupeerd met de oorlogvoering. Na de nederlaag op de Moo-
kerhei, waarbij twee van zijn broers het leven laten, vergt het ontzet van het door
de Spanjaarden belegerde Leiden al zijn aandacht en energie. In december keert de
prins terug naar Zeeland vanwege een geplande scheepsaanval op Antwerpen, die
jammerlijk mislukt. Daardoor blijft de militaire situatie in het oosten van Zeeland
instabiel. In juli 1575 is Oranje bij Ooltgensplaat, waar een Hollands-Zeeuwse
vloot strijdt met een Spaanse. Dit zou uitstel van executie zijn, want enige tijd
later slaagt een Spaanse troepenmacht erin Duiveland te bereiken en het beleg voor
Zierikzee te slaan. Ondanks veel pogingen tot ontzet geeft de stad zich op 29 juni
1576 over. Ook nu komt de prins in de laatste fase van de strijd uit Holland over.
In maart is hij weer op de vloot bij Ooltgensplaat en vanaf half mei vestigt hij zich
te Middelburg, in het Prinsenlogement in de voormalige Abdij.
Ondertussen is er in de Zeeuwse regering het een en ander veranderd. De gou
verneur van Zierikzee en de door de prins benoemde vertegenwoordiger van die
stad nemen na het begin van het beleg niet meer deel aan de Raad. De Staten
van Zeeland, bestaande uit door de steden benoemde vertegenwoordigers namens
hen, zijn vanaf 1574 een steeds grotere rol in het bestuur gaan nemen. Omdat zij
onoverkomelijke bezwaren hebben tegen de permanente, door Oranje benoemde,
vertegenwoordigers in de Raad, brengen zij in oktober 1575 de werkzaamheden
van de Raad tot stilstand. Daarna komt er nog wel een soort Raad, maar zonder de
prinselijke gouverneurs. Aan deze situatie maakt Oranje, op verzoek van de magis
traten van de steden van "Walcheren en met advies van de gouverneur en raden
van dat eiland, een einde door na de val van Zierikzee op 22 september 1576 een
Landraad in te stellen.
Hoogste functionaris wordt 's prinsen neef Filips van Hohenlohe, die de titel luite
nant en stadhouder-generaal voor de zaken van bestuur en van oorlog te water en