VERBAEL 19 Afb. 2. Een gebruiker van Viertmghs handschrift heeft met potlood in afbeelding 3 een extra schip in het water getekend en in de ondermarge een leeuw en wegvluchtende mensen toe gevoegd. Koninklijk Huisarchief's-Gravenhage. De compositie van het VerbaeL gaat hierna grotendeels verloren. In twee wat langere alinea's (f. 1 lv en 12r) behandelt Vierlingh eerst de in zijn ogen meest wenselijke bouw van sluizen en vervolgens opnieuw de nadelen van rechte hoofden en de voordelen van schuine, beide ook behandeld in zijn Tractaet. Bij deze twee onder werpen krijgen de dijkgraven ervan langs, omdat zij te weinig kennis van zaken hebben en de kosten uit de hand laten lopen. Hier en in de volgende passages richt Vierlingh zich meermalen rechtstreeks tot Oranje. Een tussenkop luidt: Een cleyne advertentie aen Zyne Excellence' (f. 12v). De schrijver prijst de prins voor diens keuze om ook in Middelburg residentie te houden, want een gewest heeft een vorst of een 'heer van auctoriteijt' nodig om de steden uit elkaar te houden. Vierlingh duidt hier met name op een vroeger geschil tussen Vlissingen en Middelburg en wijst ook op de rol van vroegere vertegenwoordigers van het centrale gezag in Zee land, die tegenwicht aan de dijkgraven boden. Een nieuwe afbeelding (afb. E op f. l4r) moet de prins van het belang van zoge naamde duikeldammen, lage strekdammen, geplaatst tussen lange schuine hoofden, overtuigen, onder de kop: 'Uytlegginge op de voorn, figuere (f. 15r). Zij zorgen voor landaanslibbing tussen de hoofden. Deze tekening lijkt geïnspireerd te zijn door de toenmalige toestand van de kust bij Welzinge. Dit dorp ging ten onder bij de stormvloeden van de jaren 1530- 32 en kwam rond 1577 alleen bij eb boven water (zie de tekeningen A en B van Vierlingh; voor Welzinge bij vloed zie afbeel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 21