VERERINGEN
67
levertijd, net als fijn lijnwaad. Alleen goudsmeden die ketens verkochten en munt
meesters bij wie men penningen bestelde, konden altijd snel leveren.
Geschenken van derden
Het doen van vereringen betekende uiteraard dat de tegenpartij zich ook niet
onbetuigd kon laten. Over geschenken van buitenlandse vorsten aan de Staten-
Generaal in deze jaren is weinig bekend. Mogelijk is de gang van zaken rond een
verering door de koning van Marokko in 1609 illustratief. Nadat diens geschenken
in de vergadering van 9 oktober gepresenteerd waren, besloot men de aangeboden
amber en civet onder de gedeputeerden van de gewesten te verdelen.1'' De tapijten
waarmee de koning de Staten-Generaal vereerd had, leende men uit aan Louise de
Coligny, die haar stiefzoon Philips Willem en zijn echtgenote te logeren kreeg. Na
hun vertrek werden de tapijten bij haar opgehaald, waarna zij in het voorjaar van
1610 meegegeven werden aan een gezantschap naar Engeland.-"
Ook leden van delegaties uit de Republiek ontvingen in het buitenland bij hun
afscheid geschenken. Valcke en Van Brederode kregen in 1594 na hun ambassade
naar Schotland ter gelegenheid van de doop van de jonge Schotse prins beiden een
gouden keten met aanhangende medaille. De leden van de extra-ordinaris ambas
sade naar Engeland in 1610, onder wie de Zeeuwse afgevaardigde Albert Joachimi,
kregen ieder een verguld zilveren lampet en enig ander verguld zilveren vaatwerk
ten geschenke.21 In de eerste decennia van het bestaan van de Republiek mocht
men dergelijke vereringen behouden. Pas in 1651 verboden de Staten-Generaal
naar het schijnt op instigatie van de Zeeuwen hun afgevaardigden geschenken te
accepteren.22
Een enkele keer achtten de Staten-Generaal het, gezien het karakter van de legatie,
gepast iets extra's jegens hun eigen afgevaardigden te doen. Zo mochten de drie
gedeputeerden die in 1596 uit Engeland terugkeerden onder wie Jacob Valcke
het tinnen servies dat zij in Engeland gebruikt hadden, onderling verdelen. Johan
van Oldenbarnevelt vereerde men vier jaar later met de koets, de fluwelen kussens
en de meubels die zijn legatie in Engeland gebruikt had. 3 De eigen gewestelijke
Staten deden er soms nog een schepje bovenop. De Hollandse gedeputeerden die in
1585 deel hadden uitgemaakt van een gezantschap naar Engeland, kregen na hun
terugkeer van de Staten van Holland ieder een vergulde kop waarop een inscriptie,
hun eigen wapen en het wapen van Holland gegraveerd waren.-1 Jacob Valcke werd
in 1594 door de Staten van Zeeland met een gebrandschilderd raam met de wapens
van Zeeland vereerd. Na zijn terugkomst uit Schotland werd hem 166.3.4 (1.000
gulden) toegekend 'tot verering en recompense van zijn debvoir bij de doop van
de Schotse prins.25 In 1608 kreeg Jacques de Malderee na terugkomst uit Engeland
van de Staten van Zeeland behalve zijn onkostenvergoeding een verering van ruim
400.16 Al deze vereringen waren in strijd met de Instructie van Gecommitteerde
Raden uit 1586, maar in deze jaren van economische voorspoed en diplomatieke
ijver lijkt niemand zich druk te hebben gemaakt over dergelijke bonussen aan de
eigen bestuurders.
Een tweede circuit
Naast het officiële geschenkencircuit bestond een tweede diplomatiek circuit,
waarin meestal via derden en zonder dat er enige ruchtbaarheid aan werd gege-