VERERINGEN 69 ven, getracht werd de ontvanger gunstig te stemmen en daarmee het resultaat van diplomatieke ontwikkelingen te beïnvloeden. Nieuwjaarsdag was bij uitstek een gelegenheid voor tussentijdse cadeautjes, en de Nederlandse gezanten vroegen hier voor regelmatig gelden. De vertegenwoordiger van de Staten-Generaal in Londen, Noël Caron, declareerde bijvoorbeeld in 1592 een bedrag van 200 gulden wegens de vereringen die hij verscheidene hoogwaardigheidsbekleders aan het Engelse hof en de secretaris van koningin Elizabeth ter gelegenheid van het Nieuwjaarsfeest had gedaan.27 Maar ook op andere momenten werden 'stille' vereringen gedaan. Legaties namen geschenken en geld mee om onderhandelingen soepel te laten ver lopen. Agenten van de Republiek kregen toestemming lokale hoogwaardigheidsbe kleders op deze wijze voor zich te winnen. Vooral de Engelsen waren bedreven in het uitbuiten van dit systeem. In 1610 zagen gezanten van de Republiek zich zelfs gedwongen de Staten-Generaal te verzoeken om de toezending van een extra voor raad geschenken.28 Het wekt dan ook geen verbazing dat het besluit van de Staten- Generaal, in september 1601, een vriendelijke brief aan de hertog van Brunswijk te schrijven met het verzoek de gelden terug te betalen die de Staten aan het Duitse leger verstrekt hadden, gepaard ging met de opdracht de secretaris van de hertog te benaderen. Zonder dat men hier kennelijk enige vorm van corruptie in zag, bood men de man een gift van vier- tot zeshonderd gulden indien hij de terugbetaling van de voorgeschoten gelden wist te bevorderen.29 Geschenken Het meest gebruikelijke geschenk voor hoge diplomatieke vertegenwoordigers was een gouden keten, waarvan de waarde drie- tot zesentwintighonderd gulden kon belopen. Tussen 1588 en 1600 werden vanwege de Staten-Generaal zeker 31 van dergelijke ketens cadeau gedaan, al dan niet met aanhangende gouden medaille of triomfpenning. Diplomaten uit de lagere echelons werden meestal bedacht met losse medailles en penningen. De ketens waren niet altijd eender. Zij verschilden zowel in gewicht als in vorm. In augustus 1608 werden bijvoorbeeld driekantige en gladde gouden ketens, een gouden keten met een incarnaet linth en een keten met een groen lint geschonken. De laatste twee werden aan de hoogste leden van een Deens gezantschap vereerd. De driekantige gingen naar de hofmeester en de secretaris.30 Steeds was het van belang erop toe te zien dat de te schenken keten de juiste waarde had. Rang en stand van de te vereren persoon, de zwaarte van de missie, de duur van het verblijf, ketens die eerder aan gelijkwaardige afgezanten geschonken waren al deze aspecten moesten in aanmerking worden genomen wanneer over een verering beslist werd. Het voordeel van edelmetalen geschenken was natuurlijk dat de ontvanger het geschenk desgewenst tegen de zilverwaarde kon inleveren of na verloop van tijd kon laten omsmelten ter vervaardiging van een modieuzer object. Dat het beslist niet gewaardeerd werd wanneer de ontvangende partij haar verering al te snel 'verzilverde', blijkt uit de verontwaardiging die in 1609 ontstond toen de Engelse diplomaten die zich voor het sluiten van het Twaalfjarig Bestand hadden ingespannen, het verguld zilveren vaatwerk waarmee zij vereerd waren, direct weer wilden verkopen. De Staten-Generaal lieten weten teleurgesteld te zijn en gehoopt te hebben dat de diplomaten de geschenken als aandenken zouden bewaren. Als de Engelse heren echt liever geld wilden, konden zij de stukken naar het kantoor van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 71