Afb. 4. Gravure door Adriaan van de Venne van de aankomst van Elisabeth Stuart en de keur vorst van de Palts in Vlissingen, mei 1613. Zeeuws Archief, coll. KZGW, ZI-II-1142 A t/m D. VERERINGEN tend op. Op een gravure die Adriaan van de Venne van deze gebeurtenis maakte, zijn Elizabeth Stuart en de Paltsgraaf afgebeeld terwijl zij worden begroet door de Gecommitteerde Raden Joos Marinis Zuytland, Ingel Leunisse, Jacob Campe, Steven Tenys, Johan Huyssen, Hubertus Steengracht en Jacques de Malderee. De prinses werd drie dagen lang op grandiose wijze gefêteerd. Bij het afscheid liet zij echter een teleurgestelde De Malderee achter. De prinses had verzuimd hem een verering te geven: as he sayeth, yf it had bein but sum littell ringe or suche lyke thing to have worne for her sake, he shoulde have esteemed it as the ritchest jewelf. Throckmorton, die hem hierover hoorde klagen, stelde onmiddellijk Sir Robert Sydney op de hoogte; het was immers nog niet te laat om het verzuim te repareren. Throckmorton was ervan overtuigd dat De Malderee hem bewust over deze kwestie had aangeschoten en vond het niet opportuun een dergelijk machtig heer te brus- keren. Het leek hem beter De Malderee alsnog iets te geven: 'and better it will be a ring or sum other pretye ritch jewell with her pictuer at it for him to weare, than in anye other thing Fijntjes wees hij Sidney op een gunstige bijkomstigheid: het kon hem alleen maar ten goede komen, wanneer De Malderee dankzij Sidney alsnog een memento zou ontvangen.57 Een tweede hoogtepunt was het onthaal van de eerste officiële Venetiaanse ambas sadeur, Girolamo Trevisano, in oktober 1620. N3. een bezoek 3.3.11 Den H3.3,g reisde deze naar Zeeland om vanuit Vlissingen over zee naar Italië terug te keren. De Staten van Zeeland ontvingen Trevisano met gepaste eer, lieten hem in het prin senlogement logeren en richtten naar goed Zeeuws gebruik een drietal banketten voor hem aan. Deze spijziging was de Italiaanse diplomaat echter te veel van het goede. In zijn verslag aan de Doge en Senaat van Venetië beschreef Trevisano hoe de Nederlanders niet onderdeden voor de Duitsers als het om dergelijke gelagen ging waarin schijnt het, al hun genot gelegen is'. Met groot genoegen zaten zij drie a vier uur lang aan tafel, iets wat voor mensen die lang tafelen niet gewend waren, niet altijd even aangenaam was. Trevisano had zich hierin noodgedwongen moeten schikken. Immers 'overal heeft men mij op deze wijs bejegend, maar te Middel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 78