78 VERERINGEN Raden, Bonifacius de Jonge, en de thesaurier van Maurits, Jasper van Kinschot, werden bij hun bruiloften in 1602 met wijn vereerd.61 De Zeeuwse gedeputeerden die de bruiloft van de twee dochters van Pieter de Hiniosa, de president van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland, bijwoonden, presenteerden ieder van de dames namens Zeeland een gouden keten.62 Niet altijd ging het om speciale gelegenheden. Ook incidenteel werden vereringen gegeven die bedoeld moeten zijn geweest om personen gunstig te stemmen of te belonen voor verrichte diensten. Zo kreeg de Zierikzeese raadsheer Borre in mei 1594 een zilveren schaal en ontving de hofmeester van Maurits in 1596 een gouden penning met een voorstelling van de Spaanse Armada.63 Mr. Johan van Santen, pensionaris van Middelburg, werd een jaar later vereerd met de gouden triomfpen ning die geslagen was op de alliantie tussen Frankrijk, Engeland en de Republiek.64 Ook Joris van Spilbergen, die op 25 maart 1604 in de Statenvergadering verslag had gedaan van zijn reis naar Ceylon, werd beloond met een medaille van Zee land ,65 In februari 1609 kregen de heren Bijl en Aleman, Zeeuwse afgevaardigden in de Staten-Generaal, elk een oxhoofd wijn wegens hun inspanningen bij het slui ten van het Bestand.66 Onder de namen van personen die zich mochten verheugen in vereringen van de Staten van Zeeland, treffen we in de eerste jaren opvallend genoeg ook diverse adellijke personen aan die weinig banden met het gewest lijken te hebben gehad. Statusgebonden courtoisie zou eigenlijk in een merendeels uit burgers bestaande overheid geen rol meer moeten spelen, zeker niet in Zeeland, waar de lokale adel in de eerste jaren van de Opstand vrijwel geheel buiten spel was gezet en wiens aandeel in het gewestelijk bestuur tot één stem gereduceerd was. Waarom de Staten van Zeeland Maria van Oranje en graaf Philips van Hohenloo, alsmede graaf Gerard van Solms en de gravin van Egmond, in het vroege voorjaar van 1595 ter gelegen heid van hun respectieve huwelijken met goudstukken gevulde gouden koppen en een verguld zilveren bekken en lampetkan (met een gezamenlijke waarde van 1360.11.14 vlaams) vereerden, terwijl de Staten ook al in Generaliteitsverband deze bruidsparen geschenken gaven, is niet duidelijk. Dat sommige leden van de Zeeuwse Staten met dergelijke vereringen moeite hadden, bleek een jaar later toen Van Solms openlijk vroeg om een 'extraordinaris [verering] voor zijn Taefele' ter waarde van 1.500 tot 2.000 gulden. Goes, Middelburg en Veere gingen akkoord met een verering van 200 (1.200 gulden). Tholen, Vlissingen en Zierikzee sput terden tegen. Zij waren van mening dat Van Solms zich tevreden moest stellen met zijn gewone bezoldiging en geen recht had op extraatjes. Uiteindelijk kreeg Van Solms zijn verering, maar van harte ging het niet.67 Vereringen aan de Oranjes vormen, gezien hun nauwe banden met Zeeland, een categorie apart. Louise de Coligny woonde per slot van rekening enkele jaren in de Middelburgse Abdij, Elisabeth van Nassau was 'inboorlinge van Zeelandt', Philips Willem was officieel Eerste Edele van Zeeland. Dat Louise de Coligny bij haar vertrek naar Frankrijk in 1594 een geboetseerde gouden medaille en een 'extraor dinaris gifte van 2.000 gulden van de Staten van Zeeland kreeg, was echter meer dan een uiting van beleefdheid. Bij het afscheid werd haar expliciet gevraagd in Parijs de belangen van de Zeeuwse Staten te bevorderen. Elisabeth van Nassau, die Louise de Coligny naar Frankrijk vergezelde, kreeg bij die gelegenheid niets. Toen in de vergadering van Gecommitteerde Raden geopperd werd ook haar bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 80