VERERINGEN 83 lebroedersklooster. Ook handelaren in luxegoederen, zoals de Oudenaardse koop man in tapijten Goossaert Simay, vestigden zich in de Zeeuwse hoofdstad, al was hun verblijf soms slechts van korte duur. Simay verplaatste kort na 1585 zijn bedrijf van Antwerpen naar Middelburg, maar verhuisde in 1602 naar Amsterdam. Het gat in de markt dat door zijn vertrek ontstond, werd echter direct door tapijthan delaar Vincent Zegers opgevuld.83 De Staten van Zeeland stimuleerden de lokale productie van luxe-objecten als majolica, glas en wandtapijten door deze te subsidi ëren en met enige regelmaat opdrachten in verband met vereringen te verlenen. De discussie over de wandtapijten die de Staten in 1595 aan Sir Robert Sidney wilden schenken, is een goed voorbeeld van de waarde die men hechtte aan het bevorderen van de eigen nijverheid. Behalve tapijtwerkers waren het vooral glasschilders en zilversmeden die profiteer den van het geschenkencircuit. Middelburgse zilversmeden als Jan Barra, Willem de Jonge, Laurens Rasier, Jacques Lensen en Frederick Muntinck leverden de Sta ten in deze jaren een groot aantal schalen, koppen en lampetkannen die als ver ering werden weggegeven. Ook leerbewerkers voeren hier wel bij. Bij belangrijke geschenken maakten 'custodiemakers' als Hendrik Kriek met fluweel beklede en goudkleurig passement versierde leren 'custodiën' (dozen en andere omhulsels) om de geschenken in te presenteren. Voor gebrandschilderde ramen wendde men zich meestal tot ambachtslieden buiten Middelburg. Bij een dergelijke opdracht was het gemakkelijker een ambachtsman ter plaatse in de arm te nemen. Het raam met het wapen van Zeeland dat in 1594 aan Jacob Valcke werd vereerd en voor zijn nieuwe woning in Goes bedoeld was, werd dan ook door de Goese glasschrijver Jeronimus Griwaert gemaakt.84 Medailles en penningen werden altijd door de Zeeuwse Munt geleverd. Dedicaties, boeken en prenten Een aparte categorie vormden de vereringen aan wetenschappers, schrijvers en kun stenaars die hun boeken aan de Admiraliteit, Gecommitteerde Raden of de Staten van Zeeland opdroegen of hun prenten en objecten toezonden in de verwachting hiervoor een geldelijke verering te ontvangen. Dergelijke vereringen waren een ant woord op de gedane gift en werden gedaan om blijk te geven van de appreciatie van het ontvangene. Door dedicaties, boeken of objecten te accepteren, verplicht ten de vereerde autoriteiten zich als het ware tot een wederdienst. Werd iets echter niet aangenaam bevonden, dan werd het zonder pardon teruggestuurd. Nimmer werd als tegenprestatie een geschenk gestuurd. Het ging bij dergelijke vereringen altijd om geld. De meest uiteenlopende zaken werden Gecommitteerde Raden aangeboden. In 1593 schonk Jacques van den Bogaert de Raad bijvoorbeeld een 'wijngaertranke met druven van groen wasse' en presenteerde Joseph Texera hen 'seeckeren boom ende Genealogie vande Graven ende Graeffinnen van Hollandt, Zeelandr en Vrieslant'.85 Ook bij deze vereringen ging het om de bevordering van de bloei van de jonge staat, in dit geval van het intellectuele en culturele leven. Door dergelijke zaken te accepteren en te belonen wilden Gecommitteerde Raden schrijvers, kunstenaars en wetenschappers stimuleren en het hof van Zeeland tot een cultureel centrum van betekenis maken. Jan Pieter en Adriaan van de Venne speelden handig in op dit streven. In een brief uit februari 1619 schreven zij 'hoe dat sij luyden alle mog-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2012 | | pagina 85