112 AMAZONIA dat men haer conde geven. Ende sonden voor antwoort, sooals de Portegisen die reijse goetgevonden hadden, dat sij daer souden wederkeeren. Ontrent tseventich mijllen van dese Camuta, streckende naer de reviere van Amasones, hebben de Portegisen noch een fort gemonteert met drij of vier stuc- ken, alwaer ontrent [p. 25] de dertich soldaten op liggen, dewelcke altijts de reviere van Amasones op ende neder varen om slaven te coopen, ende te vernemen naar eenige schepen die in de reviere comen. Ende soo sij eenige gewaer worden brengen dadelick advis aen die van Parra. Ende soo het gebeurt dat daer eenich volck gelant is, hetwelcke dickwels gebeurt doordien die van Engelant daer plachten te senden meest alle jaren eenich, soo gaen sij die seer haestelijck vermeesteren overmits sij de indianen meest al onder haer subjectie hebben. Soodat in de reviere van Amasones niet en can gedaen worden tenware dat Marinjhon en Parra eersten verovert ware, overmits sij de hoofdplaetsen van dese reviere zijn. Wat aengaet de reviere van Amasones, en hebbe daer niet veel tijts geweest soodat ick daervan bij mijn selven niet veel seggen en can. Doch hebbe ick wel hooren [p. 26] seggen van sommige indiaenen die met ons gevangen geweest sijn bij de Por tegisen, ende oock sommige lantliggers113 die daer toeback gemaeckt hebben, dat daer wel sekere mijnen ende andere rariteijten van goeden profite conden gevonden werden; maer moeste alsoo geschieden als voren geseght is dat men het hooft eerst moeste ruijneren. Ende dusvele van de gelegentheijt ende handelinge van dese voorschreven plaet- sen. Erentfeste, Wijse, Voorsienige ende Seer Discrete Heeren, Mijn Heeren: Ick soude Haer Edelen wel connen meerder van de gelegentheijt van Marinjhon en Parra seggen, maer alsoo ick niet geeren iets soude schrijven anders dan 'tgene ick selfs gezien, ondersocht ende van geloofweerdige persoonen verstaen hebbe, soo sullen Mijne Heeren gelieven dese mijnen geringen arbeijt ende verclaringe in t goede te nemen, [p. 27] ende bidde Mijn Heeren dat se gelieven acht te nemen op mijn grooten noot ende swaricheijt daerin ick de veertien jaren lanck hebbe geweest, ende de groote schade die ick daerbij hebbe geleden, ende mijn onge- sondicheijt die ick noch ben dragende. Oock de groote schade die ick door de dienaers van de Compagnie hebbe gecregen, dewelke mijn kiste wel vijf- a seshon- dert gulden weerdich sijnde hebben medegenomen. Bovendien dat den admirael Heijnderick Lusefer114 mij belooft heeft te doen hebben dubbele gagie deurdien ick aen lant bleeff, welcke niet en twijfele Uwe Edelen alles van hem hebben verstaen, welcke alles Mijn Heeren gelieven in consideratie te nemen. En soo Mijn Heeren mijnen dienst iever tij van noode hebben, ick ben bereijt U Edelen te dienen waer het soude mogen wesen. Ende blijve altijt, Erntfeste,Wijse, Voorsienige en Seer Discrete Heeren, U Edeler onderdanigen ende dienstwilligen dienaer [Jacob van der Keere],

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 114