ZEULEN MET ZAND 131 Zoals hierboven aangehaald, benadrukt Bommenede het belang van zoet duinzand voor de vervaardiging van metselspecie. In dezelfde lijn ligt overigens het gegeven dat zout water uit den boze is bij dit productieproces. Het zou interessant zijn om aan het metselwerk van oude gebouwen op Walcheren na te gaan of en in hoeverre de soms mindere kwaliteit ervan is terug te voeren op de kwaliteit van het duinzand en de invloed van zout. Noch via bouwhistorische noch via archeologische weg blijkt hier echter zicht op te krijgen. Zoals enkele voorbeelden uit Middelburg illustreren, kon men in de steden ook buiten de eigenlijke bouw altijd wel zand gebruiken: voor stadsuitbreiding, voor aanleg en onderhoud van straten en vestingwerken, en voor het dempen van water. Zo zijn er in 1365-1366 ten minste 286 voer zand nodig bij het bestraten van de straat genaamd de Middelaar.1" In dezelfde periode is iemand gedurende vier dagen zand aan het graven en worden 40 voeren zand getransporteerd, die nodig zijn bij het metselen van het stuk stadsmuur tussen de Gortstraat- en de Langevielepoort.18 Eenzelfde hoeveelheid zand komt te pas aan de Dampoortsluis, de 'sluus up den Dam'.19 En in 1460 wordt de gracht rondom de Middelburgse Abdij gedempt met zand en aarde.20 Buiten de steden was er zand nodig voor de wegen op het platteland: bij hun aanleg en vervolgens bij de permanente inspanning om ze begaanbaar te houden. Sinds lang kent Walcheren wegen die als zandwegen worden aangeduid. Onder meer op de grote kaart van het eiland van D.W.C. en A. Hattinga uit 1750 komen diverse zandwegen voor, zoals de 'Gapingse Santweg', de 'Bottingse Santweg', de 'Nieuwe Santweg d'anno 1749' in Mariekerke, de 'Koukerkse Santweg' en de 'Ritthemse Santweg', terwijl de legenda een aparte categorie 'gesande wegen' onderscheidt, naast die van de stenen en aarden wegen. Het zijn veelal op de hogere en zave- lige kreekruggen gesitueerde ^wegen - wegen dus met zand (of zavel) in de eigen ondergrond. Ook in het archief van de Polder Walcheren is meermalen sprake van zandwegen.21 Gaat het in de bronnen over bezanden, dan is niet altijd duidelijk of het de aanleg of het onderhoud van een weg betreft. Nadat de Noordweg van Middelburg naar Serooskerke in de zeventiende eeuw was bestraat, vraagt men in Domburg om bezanding van het verlengde, het gedeelte Serooskerke-Domburg, maar het daartoe in 1675 verkregen octrooi wordt niet benut. In 1693 wordt een nieuw octrooi verleend, waarna de bezanding wordt uitgevoerd. De weg tussen Souburg en Rit- them wordt in het begin van de achttiende eeuw bezand. Voor bezanding van de weg van Oostkapelle over Aagtekerke naar Westkapelle wordt in 1768 aan enkele particulieren octrooi verleend; hetzelfde geldt voor de weg van Grijpskerke naar Oostkapelle.22 De precieze herkomst van het voor wegaanleg of -onderhoud benodigde zand is niet altijd duidelijk. Zo is er in 1560 het plan om een weg van Vlissingen via Zou- telande naar Westkapelle aan te leggen. Naast rijshout is daarvoor ook zand nodig. Dat moeten de betrokken dorpen op eigen kosten halen bij de Groene dijk 'achter Schrijn', maar waar dat precies is, blijft onduidelijk.23 Begin 1670 constateert het polderbestuur dat de aanleg van de nieuwe weg tussen Middelburg en Veere is begonnen, zonder dat het daarin gekend is. Niettemin verleent men toestemming om het benodigde zand weg te graven bij Den Haak.24 Samuel Samuelse schenkt in 1711 een 'stuckie land' in Nieuwerve aan de Polder om daaruit zand te halen voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 133