ZEULEN MET ZAND
139
van zand bij 'den Haeck', ten noorden van het Noordernieuwland en uit het mei-
of voorland daar.82 Ondanks dit verbod, dat in latere jaren geregeld herhaald werd,
mag voor de aanleg van de nieuwe weg Middelburg-Veere rond 1670 toch zand
gehaald worden bij Den Haak.83 Ook staat het polderbestuur, bijvoorbeeld in 1705,
de stadsschaffer van Veere toe zand te halen 'aent fort Den Haeck'.84 Laurens Wisse,
als nieuw aangestelde konstabel van fort Den Haak, wordt in 1707 onder meer
opgedragen op te treden tegen degenen die met wagen of schuit daar in de buurt
zand halen en ook de helm beschadigen. Later in de achttiende eeuw beschikt de
Polder hier over een aparte functionaris, een 'oppasser tegen 't zandweghalen'.85 Op
een kaart uit 1868 wordt in het duin bij dit fort een zandput aangeduid, onmid
dellijk ten noordwesten van het fort gelegen.86 De huidige camping met de veelzeg
gende naam De Zandput ligt westelijker.
Een goed overzicht van het gehele kustgebied tussen Westkapelle en Vrouwenpol
der wordt geboden door de twee bladen van de grote kaart van De Feijter (1791-
1793).87 Daaruit blijkt nergens dat er in dit gebied zand zou zijn afgegraven aan de
strandzijde van de duinen. Alleen wordt nabij Vrouwenpolder een gezonken zand
schuit aangeduid. Wel komen op de kaart tussen Westkapelle en Vrouwenpolder
in totaal dertien concrete aanduidingen van zandafgraving aan de landzijde van de
duinen voor. De benamingen daarvoor luiden: 'zand plaats' of 'zand puten vry
zand' of'vrye zandplaats'. Op laatstgenoemde plekken was zandwinning kennelijk
toegestaan; en bij eentje, ongeveer ter hoogte van Duinbeek, wordt dat zo te zien
aangeduid door middel van een bord. Van al deze zandputten is die bij Berkenbosch
een van de bekendste. Daaruit mocht in recente tijd gedurende één dag per week
zand worden gehaald. Een klein bedrag voor elk voer zand moest daarvoor aan de
toezichthoudende boswachter worden betaald.88 Andere bekende putten in deze
omgeving lagen bij Duinvliet en Westbove.
Veel duinzand moet de eeuwen door in Domburg en omgeving zijn afgegraven.
Ten minste al in 1647 blijkt dat een bestaande praktijk te zijn, maar hoe lang dat
dan al het geval is, is onduidelijk. Omdat in 1647 het stadsbestuur van Domburg
in conflict is met het polderbestuur, verbiedt de Polder dat Domburgers zand uit
de duinen halen, totdat het geschil - al weer vrij snel - vereffend is.89 Interessant
terzijde: het conflict tussen Domburg en Walcheren spitst zich toe op de kosten van
het uitgraven en transporteren van de restanten van een Nehalennia-heiligdom dat
op 5 januari 1647 op het strand voor Domburg werd ontdekt en door duinafslag
tevoorschijn was gekomen.90
Transport vormde kennelijk ook een probleem als het om duinzand ging. Waar
schijnlijk in 1675 klagen Domburgse voerlui over de slecht berijdbare weg tussen
de duinen en het plaatselijke schuitvlot, dat dan te vinden is aan het zuidelijke uit
einde van de huidige Schuitvlotstraat.91 Het transport van duinzand per kar dreigt
daardoor stil te vallen, waarmee ook het gevaar opdoemt dat het verdere vervoer
per schuit naar Middelburg en elders zal stagneren. De oplossing ziet men in de
aanleg van een 1,5 meter breed en 450 meter lang klinkerpad dat de afstand tussen
duinen en schuitvlot overbrugt. Men krijgt daarvoor toestemming, op voorwaarde
dat van elke schuitlading zand een zeker bedrag voor dit doel wordt afgedragen.
Kennelijk vormen de aanlegkosten van het gewenste pad toch een hindernis. Tus
senkomst van mevrouw Crommon (of Van Crommon), eigenaresse van de bui
tenplaats Loverendale, brengt de oplossing echter dichterbij. Zij heeft blijkbaar last