146 ZEULEN MET ZAND 1870), inv.nr. 398, fol. 13r; A.W. Vlam, Historisch-morfologisch onderzoek van eenige Zeeuwsche eilanden. In: Tijdschrift van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap Amsterdamtweede reeks LX, nr. 1, 1943, 43. 4 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 398, fol. 13v. 5 Vlam, Onderzoek, 49. 6 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 29 (12 mei 1768). 7 W.S. Unger, Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd. 's-Gra- venhage, 1923-1931 (3 din.), II, 140, 204. 8 Unger, Bronnen, II, 190-201. 9 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 3, fol. 152v. 10 H.M. Kesteloo, Domburg en zijn geschiedenis. Middelburg, 1890, 53. 11 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 15 (27 aug. 1705). 12 Het 'testament' van Adriaan Bommenede. Praktijkervaringen van een Veerse bouw- en water bouwkundige uit de 18' eeuw. Middelburg, 1988, 87, 95, 331. Als Bommenede elders (p. 96) stelt: 'Sant kan niet te vers of te scherp sijn om meede te metselen', wordt daarmee waarschijnlijk bedoeld dat men toch bij voorkeur metselde met zoet, scherp (dat wil zeg gen: hoekig, minder afgesleten) (rivier)zand. 13 Vriendelijke mededeling K. Dekker, Koudekerke. Zo ook volgens bijvoorbeeld F. Beek man, De Kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland. Utrecht, 2007, 63 (op basis van informatie door W.P. de Vrieze, Haamstede). Volgens vriendelijke mededeling W.F. Renaud, Arnhem: 1250 tot 2000 kg. Zie daarentegen: Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taalUtrecht-Antwerpen, 1999, 3807: een voer zand, zoveel als door één paard op een kar getrokken kan worden; 2000 a 3000 kg'. Zie ook: Ha.C.M. Ghijsen (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Den Haag, 1974 (3e druk), 1081. 14 Unger, Bronnen, II, 205. 15 Testament Bommenede, 87, 95-96, 331-332. 16 A.M.M. van Haperen, Een wereld van verschil. Landschap en plantengroei van de duinen op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden. Zeist, 2009, 205. 17 Unger, Bronnen, II, 137. 18 Idem, 133. 19 Idem, 203. 20 H.M. Kesteloo, De stadsrekeningen van Middelburg, II (1450-1499). In: Archief, vroe gere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1888, 57. 21 Onder andere: ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 254. 22 M.H. Wilderom, Tussen aftluitdammen en deltadijken. Middelburg, 1961-1973 (4 dln.), III, 393-394. 23 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 1, fol. 111. 24 A.P. de Klerk, Het Nederlandse landschap, de dorpen in Zeeland en het water op Walcheren. Historisch-geografische en waterstaatshistorische bijdragen. Utrecht, 2003, 217. 25 ZA.AW 1511-1870, inv.nr. 16, fol. 200v 16 nov. 1711). 26 Idem, inv.nr. 892 (31 okt. 1731). 27 Idem, inv.nr. 254g. 28 Idem, inv.nr. 24 (16 febr. 1758) en inv.nr. 892 (21 dec. 1758). 29 Idem, inv.nr. 254. 30 Idem, inv.nr. 254c. 31 Idem, inv.nr. 254g. 32 Idem, inv.nr. 893, pp. 48, 49. 33 Idem, inv.nr. 31 (11 mei 1775). 34 Idem, inv.nr. 254. 35 Idem, inv.nr. 254e. 36 Idem, inv.nr. 298, fol. 7r.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 148