ZEULEN MET ZAND
147
37 Idem, inv.nr. 497.
38 H.M. Kesteloo, Oostkapelle in woord en beeld. Middelburg, 1936, 117.
39 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 891, fol. 38r.
40 J. Vader, Een Oud-Walcherse boerderij. Arnhem, 1963, 33. Zie ook: F. Beekman, Zand-
gat. In: Duin, jrg. 35, nr. 4, 2012, 10.
41 L. Hacquebord, Smeerenburg. Het verblijf van Nederlandse walvisvaarders op de westkust
van Spitsbergen in de zeventiende eeuw. Groningen/Amsterdam, 1984, 108 en bijlage 4.
42 Zie o.a.: ZA, Handschriften Middelburg, inv.nr. 1978.1E, pp. 548-549; ZA, Handschrif
ten, inv.nr. 850.2, p. 167v en inv.nr. 850.3, p. 242r.
43 ZA, Archief Arnemuiden 1431-1857, inv.nrs. 1030 en 1033; W.S. Unger, Bronnen tot
de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd. 's-Gravenhage, 1923-1931 (3
din.), III, nrs. 725 en 790.
44 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 18 (9 febr. 1719).
45 Ghijsen, Woordenboek, 1166; J. Bennema en K. van der Meer, De bodemkartenng van
Walcheren. 's-Gravenhage, 1952, 15, 72. Zij noemen de (meestal oudere) kreekruggen
elders (p. 42) 'vaak belangrijke zandleveranciers', zoals ook de duinen (p. 72).
46 J.G. Kruisheer, Het ontstaan van de dertiende-eeuwse Zeeuwse landkeuren. Hilversum,
i998, 112.
47 J. Dekker e.a. (red.), Een bijzonder huis op een bijzondere plek. Het Van de Perrehuis in
Middelburgen zijn omgeving. Middelburg, 2000, 304, noot 105.
48 Vriendelijke mededeling W.J. Sanderse, Serooskerke.
49 De veldnamen van Ritthem, Nieuwerve en Welzinge. Middelburg, 1975, 39; De veldnamen
van Koudekerke (W). Middelburg, 1980, 62; De veldnamen van Zoutelande en Biggekerke.
Middelburg, 1984, 30, 63; De veldnamen van Serooskerke, Veere, Vrouwenpolder. Mid
delburg, 1989, 52, 69; De veldnamen van Aagtekerke, Domburg, Meliskerke, Oostkapelle,
Westkapelle. Middelburg, 1997, 55, 62, 66; De veldnamen van Arnemuiden/Kleverskerke,
Grijpskerke, Middelburg, Oost- en West-Souburg, Sint Laurens. Middelburg, 2006, 28, 35
(noot 5), 43, 44, 73, 77, 80, 84.
50 Unger, Bronnen, II, 138.
51 Unger, Bronnen, II, 205; vriendelijke mededeling P.A. Henderikx, Veere.
52 H.M. Kesteloo, De stadsrekeningen van Middelburg 1365-1449. In: Archief, vroegere en
latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland uitgegeven door het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen, 1883, 181.
53 ZA,AW 1511-1870, inv.nr. 154.
54 Idem, inv.nr. 892 (31 okt. 1731). Waarschijnlijk een andere zandput, maar daar wel in
de buurt en vlakbij de weg naar Grijpskerke, maakte volgens een middenachttiende-
eeuwse kaart van Ravestein, onderdeel uit van die buitenplaats (ZA, Aanwinsten kaar
ten 1955-1990, inv.nr. 1985/55). Ook Molembaix tussen Grijpskerke en Oostkapelle
beschikte, in de negentiende eeuw, over een zandput (ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 2710:
kaart anno 1832).
55 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 892 (31 okt. 1731).
56 Idem, inv.nr. 10 (6 juli 1679).
57 Idem, inv.nr. 16, fol. 45 (15 dec. 1707).
58 Idem, inv.nr. 14 (2 juni 1695).
59 De Klerk, Nederlandse landschap, 206-207
60 Jonker, Zoutelande in de vooroorlogse jaren. Alphen aan den Rijn, 1974 (2° druk), inlei
ding; A. de Klerk, Dricht: een Walchers landschapselement. In: Zeeuws Landschap, jrg.
26, nr. 3,2010,20-21.
61 M.P. de Bruin e.a. (red.), Encyclopedie van Zeeland. Middelburg, 1982-1984 (3 dln.), 111,
354.
62 Van Haperen, Een wereld, 189-190.
63 ZA, AW 1511-1870, inv.nr. 17 (30 mei 1715).
64 Idem, inv.nr. 17 (30 mei 1715; 13 febr. 1716).