Catechismussen
MEMORIAEL
17
Voordat Maria haar boekje gebruikte om familiezaken in op te tekenen, had het
een andere functie. Toen zij in 1619 de eerste pagina's met tekst vulde, deed zij
dit met catechismussen. Het oefenen van de catechismus was voor jonge kinderen
in een gereformeerd gezin een deel van de opvoeding. In de vorm van vragen en
antwoorden bracht men hen de hoofdzaken van de geloofsleer bij. De kinderen
begonnen met het woord voor woord uit het hoofd leren van de vragen en bijbeho
rende antwoorden. Daarna kon de uitleg beginnen, mochten ze belijdenis doen en
deelnemen aan het avondmaal. Dergelijk godsdienstonderwijs beperkte zich niet
tot school en huisgezin. Vanaf 1573 werd het gebruikelijk op zondagmiddagen spe
ciale kerkdiensten aan vragen uit de catechismus te wijden. Als basis werd hierbij
de Heidelbergse Catechismus gebruikt die in 1561/62 door Zacharias Ursinus was
geschreven. In deze catechismus integreerde Ursinus de catechismussen van Maar
ten Luther met de bekende drieslag Ellende-Verlossing-Dankbaarheid.39 Luther
schreef zowel een catechismus voor kinderen als voor volwassenen: de 'Kleine Cate
chismus' en de 'Grote Catechismus'.
In haar memoriaal noteerde Maria de Fraeye vier catechismussen, die alle vier
bestemd waren voor kinderen. De eerste catechismus bevat vragen en antwoorden
die verwijzen naar de bijbel. De vragen en antwoorden zijn over het algemeen kort
en helder zoals vraag 10: 'Welc is den loon der sonden? De doot.' Haar tweede
catechismus gaat over de artikelen des geloofs en heeft een sterke overeenkomst
met de Heidelbergse Catechismus waar het gaat om de vragen rondom de geloofs
belijdenis. Na vraag 25, die handelt over het instellen van de sacramenten en die
overeenkomt met zondag 25 uit de Heidelbergse Catechismus, slaat zij echter een
andere weg in. In plaats van te schrijven over de doop en de afwassing der zonden,
komt ze met vragen waarop met spreekwoordelijke wijsheden wordt geantwoord:
27: Wat seyt de Heere van de slangen ende duyven? De Heere seyt: 'weest voorsichtich gelick de slange
en eenvoudichgelick de duyven.
28 Wat seyt de Heere van de koel Isarel loopt gelic een dulle koe, daerom sal se de Heere ooc weyden
laeten gelic een lam dat dwalende gaet.
29 Wat seyt David van de peerden ende muijlen? Weest niet als peerden ende muylen die niet ver-
standich en sijn, dewelcke men eenen toom ende gebiet indden mont leggen moet wanneer se niet
tot dy en willen.
30 Wat seyt Salomon van 't peckSalomon seyt: die met het peck omgaet die wort er mede
besmedt'.40
Maria's derde catechismus noemt ze 'Cort ondersoec voor jonge kinderen'. Hierin
staan sterk vereenvoudigde en kort geformuleerde vragen en antwoorden die de
geloofsleer samenvatten. De vierde catechismus bestaat slechts uit vijftien vragen
en antwoorden en draagt de titel 'Andere vragen'. Ze betreffen over het algemeen
vraagstukken van levensbeschouwelijke aard.