[fol. 13r] 9 36 MEMORIAEL 5 vra: Wie heeft sijn kint lief? ant: Die de roede niet en spaert. 6 vra: Wie doot de siele? ant: De mont die licht. 7 vra: Wat is des menschen leven op aerden? ant: Eenen gedurigen streyt.102 8 vra: Tegen wat vianden moeten wij strijden? ant: Tegen den duivel, de weerelt, ja ons eygen vleesch. vra: Met wat wapenen moeten wij dese vyanden wederstaen? ant: Met den schilt des geloofs, den helm der salicheyt ende 't sweert des geest. 10 vra: Welcke is de vergeldinge103 des overwinners? ant: De croone des gerechticheyt ende des levens. 11 vra: Hoe lange moeten wij in desen streijt volherden? ant: Tot den bloede, ja tot der doot. 12 vra: Wilt ghy geerne sterve? ant: Ja, ic. 13 vra: Waerom? ant: Omdat Christus, mijn leven ende sterven, mijn gewin104 is. 14 vra: Wat is de doot? ant: Eenen doorganck totten eewigen leven. 15 vra: Wat is het eeuwich leven? ant: Een eeuwige onutsprekelicke vrucht. fin fin fin

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 38