MEMORIAEL 61 \fol. 46v\ sijnde haer achtste kint, doch vierde soon in haer eygen huys in de Molstraat en is gedoopt en genaemt Willem naer sijn grootvader Thilenus. Den 17 dito, op woonsdach's morgens in de Oude kercke van mr Abram van der Beke, predicant van Soutelande. Den text was 1 Petri 1, vers 15. Heere, geeft dit kint heylich te sijn in sijnen wandel gelijck Godt heylich is die hem geroepen heeft tot heylicheyt, ende dat hij neme den helm der salicheyt en het swaert des geestes. Hetwelck is Godts woort (Ephesen 6 v. 17). De getuygen sijn sr Joannes van de Putte tot Amsterdam, in wiens absentie gestaen heeft mr Enoch Pottey ende mijn dochter Thilenus, huys- vrou van soon Willem, genaemt Elisabeth de Jonge. In Middelburg 1666, den 6 juni, is mijn soon Joannis Thilenus' huysvrou, Arnou- dina van Beaumont sieck geworden, even op den dach dat hij hier is bevesticht en den 16 is sij verlost van een dochterken dat sij maer 7 maenden heeft gedragen. Op eenen woonsdag, 's morgens ten 10 uren, en is des anderen daechs op 17 dito op en donderdach in de Nieuwe kercke in d'avontpredicatie gedoopt van mr Abraham van de Velde. Den text was int vervolch van den bijbel, Prover. cap. 16, v. 16 tot den eynde toe, en is genaemt Joanna na des kints grootmoeder [fol. 47r\ van Beaumont. De getuygen sijn soon Isaac Biscop en joffrou Cornelia van Beau mont, weduwe van den borgemeester Roosbeke ende joffrou Tuyninck, in Den Hage. En dese, mijne voornoemde dochter, is gestorven 8 dagen naer haer verlos- singe, op een woensdag, 's morgens ten dry uren, en is begraven in de Choorkercke, op dynsdach den 29 dito int graff van de heer secretaris Van Beaumont. Die haer ter aerden hebben gedragen sijn dese naervol-gende persoonen: Jan Tresel, Jochem Leydecker, Matthijs Jacobs, Geleyn Bogaert, Adriaen van den Heuvel, Cornelis Kouwenborch, Wouter Maket, Joos Fasseel, Pieter Reynierssen en Jan Willemsen van Grimhuysen. 1666, 13 july, is mijn dochter Elisabeth Biscop op eenen dynsdach, 's avons ten half sevenen, verlost van haer seste kint, sijnde haer derde dochter, in haer eygen huys in den Middelborchsen polder en is gedoopt en genaemt Elisabeth naer haer moeder, den 14 dito, op woonsdach, van haeren oom Samuel Biscop, die sijnen text hadde Hebreen 4, v. 13. De getuygen sijn Jan Biscop des kints oom en Maria Biscop, weduwe van Piter Udemans, des kints moyken. Elisabeth, ic wensche u vervult te mogen wesen met den heyligen geest. Luce, 1 v. 39. [fol. 47v] in Middelborch 1667, 12 mayo, op eenen donderdach 's morgens ten een ure, is mijn soon Wilhelmus' huysvrou woonende op den Dam bij de Molstraet verlost van haren tweeden sone, sijnde haer sevende kint, 't welck naer een seer harden arbeyt doot ter werelt is gecomen, 'twelc des anderen daechs, 's avons op vrijdach den 13 mayo, is begraven in de Oude kercke, in graf van mijn waerde man, wel- ckers dootsbeenderen, als ooc van sijne ouders bijeen hebbe laten vergaderen, en in een nieu kistjen doen leggen, welckers opstandinge in Godes gunste ter salicheyt verwachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 63