Onderbelichte oeverlanden
AMAZONIA
75
Quito in de Andes over de Amazone was aangekomen, te behandelen. Uiteraard
had hij aan dat verzoek voldaan, en aldus gedurende enkele maanden uitvoerig met
die ook ingenieur genoemde persoon over diens avontuurlijke kanotocht kunnen
spreken. Begin 1639 was dokter Maxwell weer in Zeeland teruggekeerd. Daar had
hij zijn oude vriend en medegevangene Gedion Morris ontmoet, en hem over de
zojuist ontdekte vaarroute van Quito naar Para en van Para naar Quito ingelicht.
Kort tevoren, in oktober 1637, had Morris een memorandum over de wenselijk
heid om Amazonia te veroveren aan de Bewindhebbers van de West-Indische Com
pagnie doen toekomen. Ogenblikkelijk doorgrondde hij de enorme economische
en strategische mogelijkheden die de nieuwe vaarweg voor de Compagnie zou kun
nen betekenen, omdat zij langs die route en via de onverdedigde oostflank van de
Andes tot de zilvermijnen van Potosi' zou kunnen doordringen. Op 13 februari
1640 deed hij de Heren Bewindhebbers met nog veel klemmender argumenten een
tweede memorandum van die strekking toekomen. En met succes, want nog geen
twee maanden later verzonden zij hun gouverneur-generaal in Nederlands Brazilië
het dienstbevel de verovering van Amazonia ter hand te nemen.
De WIC hechtte aan overzichtelijke routeboeken en duidelijke kaarten van de lan
den in haar octrooigebied, en vooral van Brazilië, omdat zich daar de plantages van
de profijtelijke handelsgewassen suiker en tabak bevonden. Bij haar eerste poging,
in 1624, het suikerland Bahia te veroveren, had het de Compagnie aan zulke hand
boeken ontbroken, maar gelukkig had Dierick Ruiters in 1623 in Vlissingen juist
zijn Atlantische gids Toortse der Zeevaert gepubliceerd, waarin royale aandacht aan
de Allerheiligenbaai geschonken werd.2 Daarom werd hij uitgenodigd de verove
ringsexpeditie van 1624 te vergezellen om het WIC-leger na zijn landing langs de
kortste route naar de poorten van de stad Salvador te gidsen.
In 1625 had Johannes de Laet, een der directeuren van de WIC, de eerste druk
van zijn vertaalde bloemlezing Nieuwe Wereldt ofte beschrijvinghe van West-Indiën
gepubliceerd,3 in 1630 gevolgd door de tweede druk met citaten uit 'verscheyen
journalen ende aenteeckeninghen van de schippers, commisen ende stierlieden die
dese landen onlangs hebben bevaren door last van de Geoctroyeerde West-Indische
Compagnie'.
In 1629 stelde hoofdkaartenmaker Hessel Gerritsz. uit diverse bestanden uit het
archief van de Amsterdamse Kamer van de WIC een handgeschreven routeboek
voor de vaarwegen langs de kusten van Brazilië en de Antillen samen om de com
mandanten van de WIC-invasie in Pernambuco van 1630 in te lichten over de
ligging van te veroveren gebieden. Dat manuscript draagt geen eigen titel en is in
verschillende, afzonderlijke delen overgeleverd. Het belangrijkste deel bevindt zich
in de Nationale Bibliotheek van Brazilië in Rio de Janeiro, en twee andere in respec
tievelijk de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief in Den Haag. Van het
deel dat in Rio de Janeiro berust, verscheen in 1907 een Franse vertaling in deel 29
van de Anna.es da Bibliotheca Nacional do Rio de Janeiro,4 Behalve aan Pernambuco
en de Antillen schenkt deze tekst ook aandacht aan de Braziliaanse gewesten Ceara
en Maranhao in de jaren 1600 en 1610, toen die zich nog in de Franse invloeds-