76 AMAZONIA sfeer van La France Équinoxiale bevonden. Schipper Klaas Adriaensen Kluit en koopman Hendrik Hendriksen Kop bezochten op het eiland Maranhao dan ook de buurtschap Euwygeu oft Ocuieu', waarin men met enige goede wil de verschrij ving 'Heilyge Lodowick' (Saint Louis, Sao Luiz) kan herkennen. Ter gelegenheid van de benoeming van Johan Maurits van Nassau tot gouverneur van Nederlands Brazilië stelde WIC-directeur Johannes de Laet in 1636 op zijn beurt, eveneens uit documenten uit het archief van de Amsterdamse Kamer van de Compagnie, een nieuw handgeschreven Braziliaans routeboek samen. Dit manus cript werd evenmin van een eigen titel voorzien, en bevindt zich tegenwoordig in de John Carter Brown Library te Providence in de Verenigde Staten. In 2009 werd de tekst onder de titel Suiker, Verfhout en Tabak in de serie Werken uitgege ven door de Linschoten Vereeniging gepubliceerd.5 Het schenkt uitvoerig aandacht aan de gebieden langs de Zuid-Amerikaanse oostkust van de Rio de la Plata tot in Rio Grande do Norte, en in mindere mate ook aan de Braziliaanse noordkust van Rio Grande tot in Ceara. Op bladzijde 131 wordt het korte traject tussen Kaap Mucuripe en het Fort van Ceara gekarakteriseerd als: 'Tusschen desen hoeck ende t casteel sijn 3 oft 4 Portugese huijsen, daer sij haer plantagiën hebben van tabac, farinha ende ander fruijten'. Maar aan de gebieden Maranhao en Para wordt hier geen aandacht geschonken. De belangrijkste provincie van Nederlands Brazilië was Pernambuco. In de hoofd plaats Recife fungeerde een cartografisch instituut onder leiding van admiraal Johan Cornelisz. Lichthart, de commandant van de Nederlandse marine ter plaatse. Diens directe chef was gouverneur Johan Maurits van Nassau. In het belang der plaatse lijke scheepvaart was een der taken van de gouverneur en zijn admiraal het samen stellen van een hydrografische atlas van de Nederlandse kolonie, en zo mogelijk ook van de aangrenzende gebieden. Zodra zijn offensieve en defensieve teken dat toe stonden, werkte admiraal Lichthart, bijgestaan door een groep landmeters, carto grafen, hydrografen en nautisch personeel dan ook aan de productie van een reeks eenvormige Braziliaanse kustkaarten en landaanzichten, die uiteindelijk het gebied van Ilhéus in het zuiden van Bahia tot Kaap Mucuripe in Ceara zou omvatten. In de jaren veertig van de zeventiende eeuw zouden die kaarten en landaanzichten onder toezicht van directeur Johannes de Laet door de Amsterdamse Kamer van de WIC tot een anonieme ongedateerde manuscriptatlas met summiere tekstverkla ringen worden gebundeld. Hij werd voorzien van de titel Den corte beschrijvinge, inhoudende de cust van Brazil ende meer andreplaetsen en bevindt zich tegenwoordig onder signatuur 4.VEL.Y in het Nationaal Archief in Den Haag. In opdracht van dat archief werd in 2011 door de Walburg Pers in Zutphen een facsimile-uitgave van deze atlas uitgebracht onder de titel Nederlands-Brazilië in kaart.6 Opvallend aan deze kaartenverzameling is dat van Ceara alleen de oostelijke helft werd afge beeld, dat aan Ceara geen tekstverklaring werd meegegeven, en dat kaarten, land aanzichten en tekstverklaringen van Maranhao en Para geheel ontbreken. Wel vindt men op de kaart van Ceara in het achterland de raadselachtige woorden TAPUET- SPINTUBA, MERUAPUNGA en KABUROUAPUNGA staan. Met enige kennis en verbeeldingskracht kan men daar de verschrijvingen 'tabackspln.tage', 'milhopl. tage' en 'farynhapl.tage' in herkennen. In het Portugees betekent milho' mais en farinha maniokmeel. Die hier genoemde plantages vindt men terug in het hierbo ven aangehaalde citaatje op bladzijde 131 in Suiker, Verfhouten Tabak.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2013 | | pagina 78