Jacob van der Keeres veroveringsplan van Amazonia
84
AMAZONIA
Sonderlinghe is considerabel dat U.E.E. van alle de vremde natiën die daer omliggende sijn, met
duijsenden slaven souden connen ruijlen, dewelcke U..E.E. - indien U.E.E. deselve daer te lande
niet en souden willen ghebruicken - souden connen vervoeren naer Pbernambucq, gelijck de Portu-
guesen voordesen hebben gedaen aleer den oorlogh in Pbernambucq aenginck, dewelcke haerlieden
meeste negotie was (A18/19).
Ten slotte zouden de ginds te veroveren gebieden uitermate geschikt zijn voor plan
tages van nieuwe kolonisten uit Holland, Zeeland en andere gebieden, die daar
dan tot heil van de WIC en zonder risico door de Portugezen verdelgd te worden,
winstgevende exportproducten voor de Europese markten zouden kunnen verbou
wen (E24). "t Is, segh ick, buiten twijffel dat wij in weijniche jaren ruijm drijmaal
meer goederen souden gewinnen en afschepen - dat jare te jare - als de Portugue-
sen nu jarelix sijn affschepende' (E24). En vanwege de historische betrekkingen
van Zeeland met het Amazonegebied zou het niet meer dan rechtvaardig zijn dat
het merendeel van hun producten naar Middelburg werd verscheept, 'dat ontwijf-
felick een groote negotie hier in 't lant soude brengen, en meer meer doen flore
ren' (E27). Want per slot van rekening zou die voorkeursbehandeling niet anders
dan een redelijke compensatie zijn voor alle materiële schade die de Portugezen
de vroegere Zeeuwse volksplantingen aan de Amazone hadden aangedaan, en een
rechtvaardig smartengeld voor de door hen jegens Nederlandse kolonisten begane
wreedheden:
bovendien hebben zij noch over de drijhonderd coppen vermoort deerlick om hals gebracht,
hare doode lichamen sonder hoofden geworpen in de riviere de visschen tot een aes, welcke barbari-
sche wreedtheit noch roept om wraacke (El 6/17).
Dankzij de door Johan Maxwell ingebrachte nieuwe informatie over de ontdekking
van een waterweg langs de Amazone van Quito naar Para en terug had Gedion
Morris' tweede Amazonia-memorandum van februari 1640 de Directeuren van de
WTC tenslotte doen besluiten hun gouverneur-generaal in Pernambuco op te dra
gen de kapiteinschappen Maranhao en Para aan te vallen. In 1638 had ook Jacob
van der Keere twee projecten tot verovering van dat gebied ingediend, maar die
hadden niet de vonk doen overslaan om tot actie te besluiten. Het valt te betreuren
dat de brief van de Heren XIX van 28 maart 1640 met hun veroveringsbevel aan
Johan Maurits van Nassau in Recife niet meer aanwezig is, omdat het interessant
zou zijn na te gaan of zij daarin ook elementen uit Van der Keere's beide aanvals-
projecten van 1638 hadden verwerkt. Strikt genomen hadden zij dat niet hoeven
te doen want uiteraard beschikte hun gouverneur-generaal ter plaatse over de com
petente militaire medewerkers om zo'n opdracht zelfstandig uit te voeren, maar uit
een gevoel van waardering voor de door Van der Keere verrichte strategische arbeid
hadden wij dat toch graag willen weten.
Was Jacob van der Keere zeeman, koopman, landbouwer of commies geweest?
Wij moeten er naar raden. In ieder geval was hij oplettend en alert, had hij een
hoge dunk van zichzelf, achtte hij zich in staat een expeditie van zo'n duizend man