Bronteksten
AMAZONIA
91
In de vijf getranscribeerde bronteksten heeft de auteur dezes aan het begin van
iedere manuscriptbladzijde het individuele paginanummer tussen vierkante haken
toegevoegd.
A. Gedion Morris de Jonge, Middelburg, 22 oktober 1637.
NL-HaNAOWIC 1.03.01.01, inv.nr. 46, doc.nr. 14.
[p. 01] Corte deductie ofte beschrijvinghe overgegeven aen de Eerwaerde Heeren
Bewinthebberen der Geoctroyeerde West-Indische Compagnie ter vergaderinge van
de Negenthiene1 nopende de ghelegentheijt der plaetsen geleghen in Noort-Brasil
ghenaemt Marian ofte Maranhon, Tziera, Caieta, Grand Para, ende andere rivieren
liggende in 't bhegrijp der fameuze reviere van Amazones, alwaer de Portugesen
haer eenigsins onthouden, met alle de gelegentheijt ende omstandicheden van dien,
gelijck ick deselve ghelaten hebbe eerlesten november 1636.
Edele mogende heeren:
Alhoewel de voorschreven plaetsen U Edele Eerentfeste niet onbekent en zijn over
mits verscheijde auteurs daervan schrijven, soo en hebbe ick nochtans niet connen
nalaten - dewijle den tijdt de gelegentheijt ende posturen doen veranderen, dat
oock de oculaire proportie ende eijghen ervarentheijt passeren het hooren seggen
- dese oprechte relatio specifica aen U Edele Erentfeste te doen, nadien ick [p. 02]
acht continuele jaren in deselve landen hebbe verkeert ende altijt ghetracht om de
ghelegentheijt derselve uut te vinden, ofte ick noch eens mochte dienen tot een
instructie om U Edele Erentfeste daerin eenighe dienst te connen doen, daertoe ick
mijselven reverentelijck presentere.
Vooreerst de Marian, sijnde de hooftplaets van alle de andere, is een eijlant gele
gen in de mont van twee rivieren, d'eene ghenoemt Tapecroue ende de andere
Monij, ende noch een rivier daer dichtebij leggende ghenaemt Merij. Dit eijlant
licht ettelijcke graden benoorden Rio Grande ende is een seer schoon, vruchtbaer
ende genoechelick eijlant. Is redelijck wel bewoont, want in de stadt van Marin sijn
vijff- a seshondert huijsen, ende van borgers ende soldaten seven- a achthondert
man. Oock gheen ander defentie hebbende dan twee forten, liggende de stadt open
sonder wallen ofte vesten ofte buijtenwercken. De forten desselfs oock niet veel
bijsonders, t'samen ophebbende 20 a 24 stucken, meest al kleijne ijsere. In een van
dese voorschreven forten houdt een \p. 03] gouverneur sijn residentie, commande
rende over alle de capitaniën van Noort-Brasiliën.
Dese plaetse overmits hare vruchtbaerheijt ende lieflickheijt mach wel vergheleken
worden bij den Hoff van Eden, want meest alle de huijsen in deselve stadt sijn ver-
ciert met schoone lustige hoven, dewelcke 't geheele jaer door vruchten dragen, te
weten orangiën, limoenen, citeronen, vijgen, druijven ende veelderleij indiaensche
vruchten hier te lande niet bekent. Ende buijten de stadt hebben de voorszegde