98 WAARDE VAN HET VERLEDEN mij hier geheel en al den uwen! Ontvangt mij als uwen leidsman, of, zoo liever als uwen medgezel. Thans is het uwe zaak; uw oogst staat noch te velde. Vooral Gij, die van onder het schoolopzicht noch niet ontslagen zijt, beseft toch, dat, wat eere door den Edelen Achtbaren Magistraat den Hoogleeraren dezer Kweekschole betoond worde; wat kosten er aan 't Athenaeum zelf gedaan worden; wat zorg, wat goedheid uwer scholen, uwen meesteren, ook u zeiven bejegene; even dat alles, geheel en al, door Hun, aan u besteed worde; dit moogt ge vrij alles u zeiven toeeigenen, aan u bewezen achten, maar zoo U bewezen achten, dat gij het met geen ander einde of doelwit aan u besteed rekent, dan, ten einde gij in uwen ijver zoudt voordgaan, en gij de hope, die Zij van u en uwe oefeningen opvatten, niet in rook doet ver dwijnen; maar volijverig op dien voet, waarop gij begonnen hebt, voordstreeft, en naarstigheid in uwe studiën, gehoorzaamheid omtrent uwe meesters, en alle blijken van liefde en onderwerping aan uwe ouders, ten einde toe behoudt. Dan zal er uit voordspruiten, dat gij, na 't gelukkig afloopen van uwen arbeid, hieruit den lof en de eer, het voordeel en de nuttigheid van u zult overbrengen op uw dierbaar vader land, en weder van uw vaderland op u zult zien te rug stroomen. Weshalve toont voor u dan liefde tot oefening en deugd; toont naarstigheid; toont godsvrucht. Ik voor mij zal maken, dat het u nimmer aan lessen ontbreke, die, met het onderwijs in talen en geleerdheid, teffens uwe zeden beschaven, en uw hart verbeteren! Gij! alzegenende Goedheid! wil ons allen met uwen invloed zegenen! Wil 't alles begunstigen! Gij! onuitputbare bron van zegeningen, geef, dat mijne pogingen ter eere van uwen naam alleen, en tot onzer aller eeuwig welzijn gedije! Dus Verre.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2014 | | pagina 100