Elk huis heeft een fluïdum MEERTENS 119 niet onder stoelen of banken gestoken. Ze had bij haar trouwen bedongen dat ze niet in de kruidenierswinkel van haar man zou behoeven te werken. Daarmee was direct ook de toon tussen haar en haar schoonmoeder gezet. In de praktijk pakte het echter anders uit. Meertens schilderde zijn vader af als een flierefluiter en me moreerde dat zijn moeder hem lui noemde. Karel Meertens was gemakzuchtig en bleef vaak lang weg als hij ergens naar toe moest, zodat zijn vrouw dan moest bij springen in de zaak. Ze kreeg daardoor steeds meer een hekel aan de winkel. Karel Meertens dronk stevig, gewoonlijk als hij naar een sociëteit ging, en volgens een versie van Meertens' levensverhaal deed hij dat dagelijks. Zijn vrouw was daarom lid van een vereniging van geheelonthouders geworden, de Volksbond. Vereeniging tegen Drankmisbruik, waarvan haar vader jarenlang bestuurslid was.32 Zijn vaders drankmisbruik droeg ertoe bij dat in de slaapkamer naast de zijne Pietertjes ouders 'nacht op nacht' ruzie maakten. Altijd weer hoorde hij zijn moeder met verstikte stem 'stil toch voor de kinderen' zeggen. 'Mijn vader heeft nooit stil kunnen zijn.' Altijd weer wachtte hij op het vreselijke moment waarop zijn vader zijn moeder zou vermoorden. Als de kleine Meertens de volgende ochtend door haar gewekt werd, wist hij dat zijn vader haar toch niet had doodgeslagen. Lang nadien begreep hij wat er zich in de ouderlijke slaapkamer afspeelde. Hij was er een zenuwachtig kind van geworden, meende hij, en weet ook de heftige stotterproble- men die hem tot in zijn studententijd geplaagd hebben, aan de angstaanjagende nachten. De echtelieden hadden er allebei het temperament voor om over alles ruzie te ma ken: de winkel, drank, echtelijke conjugatie, schoonfamilie, de toekomst van de kinderen en ook over financiën. 'Voor mij zijn de jaren, die ik in het ouderlijk huis heb doorgebracht, vol van verschrikking geweest.' De ruzies maakten zijn kinder leven 'tot een hel', beweerde Meertens ooit. Karel Meertens liet zich in woede aanvallen volledig gaan, tot in het uitzinnige toe, ook tegen de meiden, die dan ook zelden lang bleven. Hij zou zich tegen zijn vrouw vaak zeer onheus hebben uitgelaten, wat wel zal betekenen dat hij haar uitschold. Haar man placht haar vele en onrechtvaardige verwijten te maken, zei ze later tegen Piet Meertens' forensisch psychiater. Karel Meertens heeft zijn woedeaanvallen nooit leren beheersen. Adriana Mak zelf had onberedeneerde driftbuien, vooral als het huishouden haar te veel werd en dat zal wel vaak geweest zijn. Ze droeg volgens haar zoon zelf bij tot de conflicten. Ze was niet geïnteresseerd in het huishouden, dat ze aan de meiden overliet, en ze was tot haar dood uitgesproken slordig. Toen Meertens oog voor dat soort zaken begon te krijgen, realiseerde hij zich dat het bij zijn vriendjes netjes was en alles tegen hem opblonk. Dat was hij thuis niet gewend. Zijn vader en hij waren het tegendeel van slordig en ze hebben zich hun leven lang aan de gewoontes van echtgenote en moeder geërgerd, ook aan het feit dat ze nooit een deur dichtdeed. Maar zelfs 'de netste meid [kon] niet op tegen een slordige huisvrouw'. Piet Meertens had iets met huizen, vooral die uit zijn jeugd. In dagboekbladen maakte hij na 1975 bijna dagelijks aantekening van dromen, die vrijwel altijd over de Middelburgse panden gingen waarin hij in zijn jeugd had gewoond: Arnemuijden,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 121