120 MEERTENS In den Yngelsche Krayert en het Wijnkoopershuis. 'Ik ben nooit paranormaal begaafd geweest, maar wat huizen betreft ben ik het een beetje.' Elk oud huis had voor hem zijn eigen fluïdum, onafhankelijk van de bewoners, en dat bepaalde of hij er zou willen wonen. In zijn memoires heeft hij tientallen pagina's aan de huizen gewijd. Hij gaf daarin trouwens ook een gedetailleerde beschrijving van het huis van zijn grootouders Mak op de Punt. Andere geschriften, zoals een boekje dat hij met zijn broers en zus probeerde te schrijven na de dood van zijn moeder in 1944, staan eveneens vol details over Arnemuijden en de angstige herinneringen waarmee die verbonden waren. Behalve kamers beschreef hij meubelstukken minutieus, vooral boekenkasten, waarvoor hij als kind neerknielde, hunkerend naar het moment waarop hij zou kunnen lezen. Pietertje kon gelukzalig zwijmelen bij een grote gele kast vol boeken, die een hele wand in de slaapkamer van zijn ouders in Arnemuijden in beslag nam. In dat huis heeft hij gedurende zijn kinderjaren gewoond en ondanks alle angsten die hij er heeft uitgestaan, had hij er volgens dagboekaantekeningen uit 1919 ook de gelukkigste jaren van zijn jeugd doorgebracht. Dit huis heeft in elk geval de meeste indruk op hem gemaakt. Al op jeugdige leeftijd moet hij aan een onafge maakt verhaal - Het huis met de zes zolders - begonnen zijn, waarvan de fictie nog dunner is dan die van Middelburg is maar een kleine stad. De hoofdpersoon heet Piet en die had twee broertjes, Kees en Wim, en een zusje Mietje. Arnemuijden was een kast van een huis met veertien kamers, inclusief de kruide nierswinkel in het midden van het pand. Aan de voorzijde had het pand drie gevels en aan de achterzijde twee; omstreeks 1600 waren de oorspronkelijke houten faga- des vervangen door stenen puntgevels met daaronder een opvallende raamstrook, een uit Antwerpen afkomstige bouwwijze.33 De huizen vormden al in 1600 één geheel. Toch lijkt aan de voorzijde een van de drie gevels helemaal niet bij het pand te horen.34 Hoewel er midden jaren zeventig van de vorige eeuw, toen het pand deerlijk in verval verkeerde, plannen zijn geweest het een Anton Pieckachtig aan zien te geven met trap- in plaats van puntgevels, is het aan de buitenzijde in bijna oorspronkelijke vorm gerestaureerd.35 Alleen op de benedenverdieping was in Meertens' jeugd gasverlichting. Op de bo venverdiepingen bediende men zich van blakers en waxinelichtjes. Achter het huis lag een paradijselijke tuin, van de lente tot de herfst een zee van bloemen. Er wa ren uiteraard huiskamers en slaapkamers, en er waren verschillende opkamers voor ontvangst overdag of 's avonds. Als klein kind deelde Piet Meertens aanvankelijk een slaapkamertje met zijn broertje Kees, maar op zijn achtste kreeg hij een eigen kamertje, dat verder toch niet gebruikt werd. In de huiskamers keken grote ramen uit op de tuin. Er waren een turf-, een ap pel-, een thee- en een papierzolder (voor oude kranten van Karel Meertens, die aanleiding voor vele echtelijke ruzies waren). Op een droogzolder stond een grote mangel, die door twee meiden bediend moest worden. Er was een kantoortje en er waren opslagruimtes. Bederfelijke waar werd in de kelder bewaard. In een kamer nuttigden op zaterdagen boeren en boerinnen uit de omgeving van Middelburg die naar de markt kwamen, aan lange tafels hun meegebrachte etenswaren. Meertens' moeder schonk ze gratis koffie en zij deden in ruil hun negotie in de winkel. Het pand was een enorm hokkerig kruipdoor-sluipdoor geval. Kamers werden bij na allemaal via treetjes op of af bereikt. Delen van de tuin aan de achterzijde lagen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 122