MEERTENS
125
de ingewikkelde operatie waarmee schepen het dok werden in gemanoeuvreerd
door sleepboten en sjouwerlui, terwijl de stoommachine in het pompgebouw door
een hoge pijp dikke rookwolken uitbraakte en de waterstand in het dok op peil
bracht. In 1892 kocht Cornelis een failliete scheepswerf op de nabijgelegen de Punt
die hij De Hoop doopte. Op de werf werden voornamelijk reparaties verricht; mede
door de aanwezigheid van een smederij en draaierij was het er een en al bedrijvig-
heid.44
Cornelis Mak was in 1869 getrouwd en al voor zijn komst naar Middelburg vader
van vier kinderen, van wie Meertens' moeder de oudste was. Zijn vrouw was een
eenvoudige vissersdochter van Tholen; ze overleed in het jaar dat het gezin naar
Middelburg verhuisde, in het kraambed; het kind overleed enkele weken later. De
overlijdensadvertentie in de Middelburgsche Courant meldde dat Cornelis' kroost te
jong was om te beseffen hoe groot hun verlies was.45 Adriana Mak had inderdaad
weinig herinneringen aan haar moeder, echter wel aan het gevoel een onoverkome
lijk verlies te hebben geleden.
Cornelis Mak hertrouwde met een zus van zijn schoonzus, die bij hem was inge
trokken om zijn kinderen van moederlijke zorg te voorzien. Met haar kreeg hij nog
een aantal kinderen, van wie er enkele kort na de geboorte stierven. Een zestienja
rige zoon overleed enkele jaren voor Meertens' geboorte aan tbc.46 Er bleven twee
dochters in leven. De tweede vrouw van Cornelis Mak was de liefste grootmoeder
die Piet Meertens zich had kunnen wensen, en het is duidelijk dat ze zich met liefde
over haar weduwnaar, zijn kinderen en zijn kindskinderen ontfermd heeft.
Na de aankoop van de werf was Cornelis Mak met zijn gezin naar de Punt ver
huisd. Daar had hij een huis laten bouwen dat in de wandeling ook de Punt werd
genoemd. Tijdens zijn lagere schooltijd liep Pietertje er in en uit. Het was toen
zijn tweede huis. 'Het was zo rustig en vredig op de Punt.' Als 's avonds het werk
op de werf was gedaan en de maaltijd was genuttigd, heerste er zo anders als op de
Vlasmarkt diepe rust. Er vielen nooit ruwe woorden. Een oom van Meertens zette
na het overlijden van grootvader Mak in 1911 het bedrijf voort. In 1936 ging het
grotendeels in vlammen op en wederopbouw loonde toen niet meer. Het terrein
werd in 1940 gebruikt om het puin van de op 17 mei gebombardeerde stad op te
storten.47
Cornelis Mak was weliswaar kerkelijk opgegroeid maar lange tijd niet praktiserend.
Zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk - onder wie dus Meertens' moeder - waren
zelfs niet gedoopt. In de periode dat Maks oudste kinderen volwassen werden, heb
ben hij en zijn tweede vrouw hun geloof hervonden. Hij werd stut en steun van de
Hervormde Kerk. Zijn kleinkinderen herinnerden hem zich als een man die 'vroom
[was] in den klassieken zin van het woord. Zijn Godsvertrouwen was de grond
slag van al zijn daden en zijn streven'.
Grootvader Mak ziet er op foto's uit als een statige, ietwat martiale man, met een
'zware grijze Paul Krügerbaard,' die zijn - volgens Meertens - vriendelijke gezicht
en bijna weemoedige ogen een nog mildere uitdrukking verleende. Op foto's uit
1905 zit hij kaarsrecht aan het roer van een sloep, met een aanzienlijk hoofddeksel
op, Pietertje tegenover hem, een van zijn dochters roeit.
Met tante Cornelie van de Waal heeft Cornelis Mak waarschijnlijk meer dan wie
ook bijgedragen aan de vorming van zijn kleinzoon. Religie speelde daarin een gro
te rol: 'Hij leerde mij de weg naar het Vaderhuis te bewandelen.' Volgens Meertens